Eerste Kamer:
C. H. de Lange, Joh. Miedema, D. J. van Leen en J. L. Paerl.
Tweede Kamer:
M. Desmet, B. W. G. van Royen, H. S. Boekman en J. S. Croeze.
In 1950 vonden vijf zittingen van de Raad plaats, waarvan één
onder voorzitterschap van de heer F. L. D. Strengholt en vier onder
leiding van de plaatsvervangend voorzitter, de heer Ch. van Biene.
Het aantal beroepszaken dat in het verslagjaar aanhangig werd
gemaakt was minder dan in het voorafgaande jaar, namelijk 7 tegen
11 in 1949^ terwijl één van de hoger beroepen vóór de behandeling
werd ingetrokken.
Van de overige 6 beroepszaken konden 2 door omstandigheden
nog niet in behandeling komen en werd 1 eerst in de laatste dagen
van het jaar ingediend.
In 1 zaak is de uitspraak van de Commissie van Geschillen be
vestigd en in 1 zaak vernietigd.
Dit laatste geval betrof een geschil tussen een lid-filmimporteur
enerzijds en een lid-filmverhuurder en een niet-lid, die zich inge
volge een arbitrage-clausule in een overeenkomst met het lid-im-
porteur aan de Bonds-arbitrage had onderworpen, anderzijds, in
zake vorderingen over en weer uit hoofde van enige tussen partijen
bestaande overeenkomsten.
De Commissie van Geschillen had na een tussen partijen be
reikte gedeeltelijke overeenstemming op de geschilpunten, zonder
dat een dading had kunnen tot stand komen, deze gedeeltelijke
overeenstemming als basis genomen voor haar vonnis en slechts
voor het overige, i.c. op een enkel onderdeel van de vordering
uitspraak gedaan.
De Raad daarentegen kwam tot de conclusie, dat een partiële
overeenstemming, die op het tot stand komen van een dading ge
richt was, niet aan een uitspraak op de punten die aan de arbitrage
waren voorgelegd, kan ten grondslag worden gelegd, wanneer die
dading niet is bereikt. De Raad heeft derhalve de desbetreffende
zaak in volle omvang opnieuw in onderzoek genomen en een uit
spraak op alle punten van de vordering gedaan.
In dit geval deed zich nog de omstandigheid voor, dat een voor
lopig vonnis in hoger beroep gewezen moest worden in verband
met bepaalde gegevens, welke de Raad nodig had en ter verzekering
van bepaalde betalingen.
Aangezien het betrokken lid-filmverhuurder in geen enkel op-
44