Tevens werd uitgesproken, dat geen bijschrijving in het Bedrijfs-
register van de Bond moest plaats hebben van de eigenaar-ver
huurder of van een derde als exploitant; in verband hiermede hand
haafde de verhuurder zijn oorspronkelijke aanvrage om toestem
ming tot het gaan exploiteren van de bioscoop in kwestie niet, zodat
het Hoofdbestuur geen enkele beslissing had te nemen in een zaak
waarin pp grond van artikel 11 door een arbitrage-commissie uit
spraak was gedaan.
De practische betekenis van deze Bondsregeling bleek ook dit
jaar weer duidelijk. Dat slechts in twee gevallen een exploitant een
beroep op artikel 11 behoefde te doen, is ongetwijfeld niet in de
laatste plaats te danken aan een preventieve werking ervan.
Vermeld zij hier echter reeds, dat het volgend jaar dit artikel,
hetwelk voor de gebouwen, waarin bioscopen zijn gevestigd, een
regeling inhoudt analoog aan die van het Huurbeschermingsbesluit
1941, in deze zin wel niet meer in het Algemeen Bedrijfsreglement
gehandhaafd zal kunnen worden. Dit staat in verband met de
nieuwe Huurwet, welke op 1 Januari 1951 in werking is getreden
en welke klaarblijkelijk geen ruimte laat voor een arbitrage-proce
dure als omschreven in artikel 11De Huurwet die ook voorziet
in een huurbescherming, is namelijk zowel op woningen als op be
drijfsruimten waaronder dus ook bioscopen van toepassing en
artikel 29 van deze Wet laat niet toe de toepasselijkheid van de
Wet bij overeenkomst uit te sluiten of te beperken.
51