HOOFDBESTUURSVERGADERINGEN
Voorbereiding en wijziging Reglementen en Besluiten
XTET Hoofdbestuur was bij de aanvang van het verslagjaar samen
gesteld als volgt:
M. P. M. Vermin, Voorzitter; J. S. Croeze, Vice-Voorzitter; Joh.
Miedema, Secretaris; W. K. G. van Roven, Penningmeester; C. S.
Roem, Gedelegeerde; H. S. Boekman, M. Desmet, L. Groen en R.
Uges Jr., leden.
Aan de beurt van aftreden waren de heren J. S. Croeze, L. Groen
en W. K. G. van Royen, die, aangezien geen tegen-candidaten waren
gesteld, in de op 24 April gehouden jaarlijkse vergadering der leden
bij enkele candidaatstelling werden herkozen. Daar het Hoofdbestuur
in zijn op 23 Mei j.1. gehouden vergadering de heren J. S. Croeze
en W. K. G. van Royen in hun functies herbenoemde, bleef de
functieverdeling in het Hoofdbestuur, zoals hiervoor vermeld, ge
handhaafd.
Het Hoofdbestuur hield 28 vergaderingen (30 in 1949).
Het Dagelijks Bestuur kwam 23 maal bijeen (21 keer in 1949).
De in de onderscheidene hoofdstukken verantwoorde activiteit
van het Hoofdbestuur op het gebied van auteursrechtproblemen,
vermakelijkheidsbelasting, overheidsbemoeiing met het filmwezen,
vraagstukken verband houdende met de invoering der televisie in
Nederland en vooral de voorbereiding van reglementswijzigingen,
welke langdurige beraadslagingen en veelvuldige besprekingen met
Bondscolleges en leden met zich bracht, hebben aan de leden van
het Hoofdbestuur veel werkkracht en tijd gevraagd.
Bij vele Bondsleden was langzamerhand de overtuiging gegroeid,
dat bij gebrek aan voldoende uitbreidingsmogelijkheden ten gevolge
van de moeilijke tijdsomstandigheden zelfs de bescherming welke
de organisatie door de bestaande reglementen aan haar leden biedt
niet toereikend is om het principe van gezonde economische ver
houding te handhaven. Het Hoofdbestuur vond hierin aanleiding
om te onderzoeken waar zich storingen in de normale gang van
zaken hebben voorgedaan, welke niet door de bestaande reglemen
tering kunnen worden gecorrigeerd, of althans in zodanige banen
geleid, dat het algemeen bedrijfsbelang er door wordt bevorderd.
Het Hoofdbestuur kwam daarbij tot de overtuiging, dat, om dit
doel te bereiken, een herziening van sommige bestaande reglemen
taire bepalingen, met name van die van het Algemeen Bedrijfsre-
glement, een essentiële voorwaarde is. Aangezien het bestuderen
56