de een verduidelijking van artikel 4 en een wijziging van het in
artikel 5 genoemde aantal films, dat iedere filmverhuurder in ieder
geval zal kunnen uitbrengen, waren goedgekeurd, werd het voorstel
van het Hoofdbestuur aangenomen.
In dezelfde vergadering van de Ledenraad was aan de orde
gesteld een voorstel van het Hoofdbestuur tot intrekking van het
Bedrijfsbesluit in zake Technische Apparaten. Dit voorstel heeft
het Hoofdbestuur ter nadere bestudering teruggenomen.
Er is ook nog behandeld een hoger beroep van een der leden tegen
een beslissing van het Hoofdbestuur, waarbij beperkende voor
waarden aan de exploitatie van een permanente bioscoop B waren
verbonden. De Ledenraad besloot deze voorwaarden iets te ver
zachten.
De tweede vergadering van de Ledenraad, gehouden op 19 Juni,
was geheel gewijd aan de behandeling van een hoger beroep tegen
een beslissing van het Hoofdbestuur, waarbij een vergunning tot
het overnemen van een bestaande bioscoop was geweigerd, voor
namelijk op grond, dat excessen op concurrentiegebied waren te
duchten. Nadat het betrokken lid zich bereid had verklaard om zich
vrijwillig te verplichten ten minste 50 van de vertoningstijd van
de over te nemen bioscoop te besteden voor de vertoning van films,
te leveren door van het bedoelde lid onafhankelijke filmverhuur
kantoren, heeft de Ledenraad de beslissing van het Hoofdbestuur
vernietigd en de toestemming voor het overnemen van de bioscoop
exploitatie alsnog verleend op de voorwaarde overeenstemmende
met de vrijwillige verplichting, die het lid op zich wilde nemen.
De laatste vergadering van de Ledenraad in 1950 vond plaats op
27 December.
Overeenkomstig het voorstel van het Hoofdbestuur werd een
nieuw Bedrijfsbesluit in zake de uitvoering der deviezenregeling
vastgesteld, op grond waarvan de leden-exploitanten gehouden zijn
in het jaar 1951 gedurende ten minste 12 weken hoofdfilms te ver
tonen, die niet zijn vervaardigd in de Verenigde Staten van Noord-
Amerika en waarvoor geen dollars betaald worden. Aan het nemen
van dit besluit ging een uitvoerige discussie vooraf, waarbij er op
werd aangedrongen maatregelen te nemen, die de naleving van het
verbod van koppelverhuur zouden verzekeren. Anderzijds werd naar
voren gebracht, dat de bioscoopondernemers zich tegen het euvel
van de koppelverhuur kunnen verweren door gebruik te maken van
hun recht als omschreven in artikel 4 van het onderhavige bedrijfs-
reglement om per aangetekende briefkaart een bod op een film te
doen. Tegenover het tegen het voorstel van het Hoofdbestuur
naar voren gebrachte bezwaar, dat de middelgrote bioscopen niet
in staat zouden zijn Europese films van commerciële waarde te
72