na 73 huren, werd aangeroerd, dat de bereikte resultaten met de Europese films bevredigend zijn geweest. Op de agenda van deze vergadering van de Ledenraad kwam ook een voorstel voor ^van enige leden om aan artikel 11 van het Aan- vullingsreglement'Bondsvoorwaarden toe te voegen, dat het aan de verhuurder toekomend aandeel in de opbrengst van een hoofdfilm ten minste f25,per week zal bedragen, ongeacht het aantal voor stellingen, dat de huurder met de desbetreffende film gedurende de in de overeenkomst bepaalde tijd geeft. Dit voorstel hebben de voor stellers teruggenomen, aangezien zij met het Hoofdbestuur en met andere colleges nader overleg wilden plegen over een andere oplos sing van het vraagstuk waarop dit voorstel betrekking heeft. Van groot belang is het in deze vergadering van de Ledenraad genomen besluit om het Overgangsbesluit, dat op 28 December 1950 zou expireren te verlengen tot 1 April 1951. Het Hoofdbestuur had begin December bij de Ledenraad een zeer omvangrijk voorstel tot het vaststellen van een nieuw Algemeen Bedrij f sreglement aan hangig gemaakt. Van verschillende zijden was er op aangedrongen om dè leden meer tijd en gelegenheid te geven om dit belangrijke voorstel nader te bestuderen en in de verschillende afdelingen gron dig te behandelen. In afwachting daarvan waren deze leden van mening, dat de status quo moest worden gehandhaafd en dus het Overgangsbesluit moest worden verlengd. Sommige leden van de Ledenraad waren evenwel van mening, dat het Overgangsbesluit op de daarvoor vastgestelde tijd behoorde te expireren en niet voor verlenging vatbaar was. Het voorstel van het Hoofdbestuur werd niettemin met grote meerderheid van stemmen aangenomen. Voorts werd besloten de behandeling van het voorstel van het Hoofdbestuur tot het vaststellen van een nieuw Algemeen Bedrijfs- reglement volgens het door genoemd college ontworpen concept aan te houden tot een volgende vergadering.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1950 | | pagina 80