102
In de jaarvergadering, gehouden op Zaterdag 14 April, werd het Jaarverslag
van de secretaris, de heer J. van der Horst, onder dankzegging goedgekeurd.
Eveneens werden goedgekeurd de Rekening en Verantwoording over het finan
cieel beheer in 1950 en de Begroting voor het jaar 1951, ingediend door de pen
ningmeester, de heer C. J. Blad.
Voorzien werd in de bestuursvacatures, ontstaan door het tussentijds aftreden
van Mevrouw J. P. C. Nöggerath-Lucas en het periodiek aftreden van de heer
W. K. G. van Royen, met benoeming van de heer "W. F. Dubbeldeman in
eerstgenoemde vacature en herbenoeming van de voorzitter.
De voorzitter richtte zich tot het afgetreden lid, Mevrouw Nöggerath, om
haar mede namens Bestuur en leden der Afdeling hartelijk dank te zeggen voor
de belangrijke diensten aan het Amsterdamse bioscoopbedrijf bewezen door
haar trouwe plichtsvervulling als bestuurslid.
De heer C. J. Blad werd herkozen als lid van Afdelingsraad en Ledenraad.
Tevens besloot de ledenvergadering het voorstel van de Afdeling Het Westen,
tot wijziging van artikel 25 van het Algemeen Bondsreglement zodanig, dat de
afgevaardigden in de Ledenraad per vergadering of derzelver voortzetting wor
den benoemd, te steunen.
Voorts besloot zij om in de jaarlijkse ledenvergadering van de Bond bij
verkiezing van Hoofdbestuursleden, overeenkomstig de jarenlange usance, alleen
steun te verlenen aan de candidaten, die ter voorziening in de vacatures van
de leden-filmverhuurders, door de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders zouden wor
den aanbevolen.
Ter eerbiediging van het karakter van de Nationale Herdenkingsdag op 4 Mei
werd door de ledenvergadering besloten de bioscopen 's avonds na zes uur te
sluiten. Zij 'sprak daarbij de uitdrukkelijke wens uit, dat deze gedragslijn niet
door afwijkende regelingen zou worden doorbroken, omdat naar haar mening
de herdenking van de slachtoffers der bezetting het beste en het meeste werd
gediend door een volkomen algemene sluiting. Wel werd vastgesteld, dat voor
het volgende jaar het bedrijf opnieuw zijn standpunt zou bepalen.
In de buitengewone spoedledenvergadering, welke op 9 Augustus werd ge
houden, werd overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 30 der Statuten en
25 van het Algemeen Bondsreglement (laatstgenoemd reglement werd gewijzigd
op 23 April 1951), besloten de heer C. J. Blad te benoemen tot lid van de
Ledenraad voor de vergadering van 4 September.
Tevens ging zij accoord met het voorstel van het Hoofdbestuur aan de
Ledenraad om artikel 11 van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement te
schrappen (huurbescherming bioscooppanden).
Dit voorstel werd echter door het Hoofdbestuur later teruggenomen met het
oog op de verwachten nadere juridische adviezen.
In de buitengewone spoedledenvergadering van 8 December werd de heer
C. J. Blad opnieuw benoemd tot lid van de Ledenraad voor de vergadering vau
18 December. Behandeld werd een voorstel van de Bedrijfsafdeling Filmver
huurders aan de Ledenraad om artikel 10 van het Aanvullingsreglement Bonds-
voorwaarden als volgt te wijzigen: „In vertoningsovereenkomsten mag de
auteursprijs uitsluitend bedongen worden in de vorm van een aandeel in de op
brengst van de betreffende hoofdfilm, met dien verstande dat als minimum
auteursprijs zal worden betaald een bedrag van f 40,per film per plaats.
Tegen dit voorstel bestond vooral bij de Ieden-exploitanten in de kleine provin
cieplaatsen ernstig bezwaar. Ook de besturen der provinciale afdelingen kon
den zich met dit voorstel niet verenigen; er dreigde hieromtrent een groot
meningsverschil te ontstaan tussen de beide belangengroepen, dat ogenschijnlijk
niet kon worden overbrugd. Het was het bestuur der Afdeling Amsterdam, dat
het initiatief nam tot een compromisvoorstel, hetwelk echter na bespreking tussen