AFDELING ROTTERDAM TN het afgelopen jaar werden vijf ledenvergaderingen gehouden. Op 1 Januari 1951 was het bestuur als volgt samengesteld: C. van Willigen, voorzitter; P. Vermeer, vice-voorzitter en penningmees ter; C. J. Blad, secretaris; R. Uges en J. Dogterom, leden. In de jaarlijkse ledenvergadering van 19 April werd de heer W. F. Dubbel- deman gekozen in de plaats van de heer R. Uges, die voor zijn functie be dankt had. De periodiek aftredende leden, de heren P. Vermeer en C. J. Blad, werden herkozen. In verschillende Bondscolleges hadden de volgende Bestuursleden zitting: Ledenraad: C. van Willigen. Afdelingsraad: C. van Willigen. P. Vermeer. Commissie van Geschillen: C. van Willigen. Commissie Nieuwe Zaken: C. J. Blad. Studiecommissie voor Advertenties: W. F. Dubbeldeman. Televisie-Commissie: C. J. Blad. Terwijl het bioscoopbezoek in 1950 ten opzichte van 1949 een geringe voor- uilgang te zien gaf, is het aantal bezoekers in hel afgelopen jaar' ten 'opzichte van 1950 teruggelopen met 5,1 In 1950 bedroeg het aantal verkochte toegangsbewijzen 5.329.314 ln 1951 5.058.067 Teruggang 271.247 Ondanks het teruggelopen bezoek zijn de bruto-ontvangsten in 1951 een weinig hoger dan in 1950, hetgeen gevolg is van de toegepaste verhoging van de entreeprijzen. In procenten uitgedrukt zijn de bruto-recettes 1,4% hoger dan in 1950; onderstaande opstelling licht U daaromtrent in: Bruto-ontvangsten in 1951 f4.848.140 10 Bruto-ontvangsten in 1950 f4.781.941,58 Hogere bruto-ontvangsten in 1951 dus f 66.198,52 Aan vermakelijkheidsbelasting werd betaald: i" 1951 f 1.216.785,89 in 1950 f 1.154.503,50 Verschillende malen is het geven van filmvoorstellingen door niet-leden van de Bond ter sprake gekomen. Eerst nadat het Afdelingsbestuur zich talrijke malen tot het Hoofdbestuur had gewend met het verzoek bepaalde verenigingen en instellingen van de „Lijst van Geen Bezwaar" af te voeren, werd aan het euvel paal en perk gesteld dat deze verenigingen „bioscoopje speelden". Zo hleek onder anderen uit een door één onzer leden ingesteld onderzoek dat bij besloten voorstellingen de toegang niet alleen niet tot leden beperkt was, maar dat men zich ook niet hield aan de leeftijdsgrenzen van de vertoonde films. Het bestuur onzer Afdeling heeft zich op het standpunt gesteld zijn mede werking gaarne te willen verlenen aan die instellingen, die zich ten doel stellen de ongeorganiseerde arbeidersjeugd in het clubleven te betrekken, waarbij als onderdeel van haar uitgebreid werkterrein de film, naast het vele, dat de 109

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 111