TELEVISIE TN de herfst van het verslagjaar heeft de televisie haar intrede gedaan in ons land, vooreerst met uitzendingen van experimenteel karakter. Reeds op 8 Mei 1951 was door de Ministerraad medegedeeld, dat de Regering zich, na zich ernstig beraden te hebben over het televisievraagstuk en de daarmede samenhangende problemen van culturele, sociale, economische en technische aard en na een zorgvul dige afweging van de verschillende belangen, bereid had verklaard er aan mede te werken, dat het televisie-experiment gedurende twee jaar zal worden voortgezet. Bij de mededeling van deze princi piële beslissing heeft de Regering gestipuleerd, dat deze voortzet ting echter slechts op beperkte schaal zal geschieden en dat zij niet bereid is daarvoor speciale subsidies te verlenen. De kosten der televisieprogramma's komen ten laste van de omroepverenigingen, die deze programma's zullen verzorgen. Op grond van de machtiging, welke door de Minister van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen op 29 September 1951 aan de, inmiddels door de vier grote omroepverenigingen nieuw opge richte, Nederlandse Televisie Stichting op bepaalde voorwaarden is verleend, kon een maand nadien een daadwerkelijk begin wor den gemaakt met de experimentele televisie-uitzendingen. De nauwe verwantschap van de televisie met de film houdt uiter aard de mogelijkheid in, dat degenen, aan wier zorgen dit nieuwe medium is toevertrouwd, zich gaan bewegen op het voor hen on bekende terrein van de film. Inzonderheid dient daarbij in aanmer king te worden genomen, dat de televisie zich in ons land niet ont wikkelt in vrije concurrentie met het filmwezen en met de overige takken van het culturele bedrijf, maar op grond van een door de Overheid verleende concessie een geprevilegiëerde positie inneemt, zodat steeds het gevaar van al te ongelijke concurrentieverhoudin gen aanwezig is. Het mag tot tevredenheid stemmen, dat de Regering getoond heeft een open oog te hebben voor de vele vraagstukken, welke zich bij de voorbereiding van een definitief televisiebestel voordoen, door in de bij ministeriële beschikking dd. 29 September 1951 de zogenaamde Televisie-beschikking 1951" in het leven geroepen Televisieraad twee leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond op te nemen. Met ingang van 15 November van het verslagjaar werden namelijk de heren F. L. D. Strengholt (f), directeur onder meer van de N.V. Filmverhuurkantoor Nederland, en de heer R. Uges Jr., lid van het Hoofdbestuur, benoemd tot leden van deze raad, die de Regering op verzoek of eigener beweging van advies kan dienen omtrent alle met de televisie in verband staande onderwerpen en 14

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 11