D* AFDELING HET ZUIDEN 119 iE bedrijfsresultaten over 1951 in onze Afdeling vertonen een typisch beeld. Voor zover dit uit zakelijke gesprekken met de collega's is op te maken zijn in sommige plaatsen de recettes in verhouding tot het voorafgaande jaar enigs zins gestegen, terwijl zich in andere gemeenten een verdere daling heeft voort gezet. Bij de beoordeling dezer resultaten dient men echter te bedenken dat vele leden in 1951 hun entreeprijzen, die in ons land in verhouding tot de prijzen in onze buurlanden zelfs nu nog laag mogen worden genoemd, verhoogd hebben. Derhalve kunnen de bruto-recettecijfers voor zover deze een stijging aanduiden, niet zonder meer een juist beeld geven van een eventuele vooruitgang in de exploitatie. Bepaald niet rooskleurig is de situatie daar, waar niettegenstaande een entree verhoging de recettes verder zijn gedaald. Aangezien door sommige vooraan staande en ondervindingrijke collega's in onze Afdeling1 nog al eens wordt aan gemaand tot een voorzichtige prijzenpolitiek zou het voor allen wellicht interres- sant zijn indien door het Bondsbureau een overzicht zou kunnen worden verstrekt over de zakelijke resultaten der jongste vrij algemene optrekking der entreeprijzen in ons land. Ook in het afgelopen jaar drukte de onbillijk hoge vermakelijkheidsbelasting zwaar op de exploitaties en hoewel in sommige gemeenten, ook in onze Afdeling, begrip werd getoond voor de gerechtvaardigde klachten der leden werd het hoge heffingspercentage over het algemeen gehandhaafd, zeer ten nadele ener gezonde en behoorlijke exploitatie. De moeilijke situatie waarin vele theaters zijn komen te verkeren maakt het tot een dringende noodzakelijkheid dat door de leden in samenwerking met het Hoofdbestuur stappen worden ondernomen om er de gemeentelijke autoriteiten van te overtuigen dat deze abnormale belastinghef fing dient te worden teruggebracht tot het vroegere percentage van 20. Nog steeds bereikten dit jaar het Afdelingsbestuur zeer vele klachten over beunhazen die de bonafide exploitanten in de meest onmogelijke zaaltjes, patro naten enz. beconcurreerden door filmvoorstellingen te geven. In de meeste geval len, stonden deze voorstellingen, zelfs wanneer zij in grotere plaatsen in be staande concertzalen werden gegeven, ver beneden peil en deden zodoende, afge zien van de financiële schade die zij berokkenden, afbreuk aan de reputatie van het bonafide bedrijf. Voorzover deze klachten ondersteund werden door het nodige bewijsmateriaal werden zij door het Afdelingsbestuur ter bevoegder plaatse aan het Bondsbureau doorgegeven. Hoewel in sommige gevallen inder daad ten goede werd ingegrepen en anderzijds doordat de betrokken films niet onder de controle van de Bond vielen, ingrijpen onmogelijk bleek, wil het ons toch voerkomen dat niet iedereen en, onder meer vermoedelijk niet het Nederlands Filminstituut, geheel doordrongen is van de ernst der misbruiken die geleidelijk zijn ontstaan. Het Afdelingsbestuur stelt het zich dan ook tot een harer taken om in de toekomst krachtdadig te bevorderen dat in samenwerking met de besturen dei- andere Afdelingen aan deze misstanden een einde wordt gemaakt. Voor sommige der kleinere exploitaties vooral die welke op sensatieprogram ma's zijn aangewezen, bleek het ook in het afgelopen jaar slechts mogelijk te 'voldoen aan de verplichtingen gedurende 12 weken Europese films te vertonen door het nemen van vooral voor hen moeilijk te dragen financiële stroppen. Hoewel de toestand van de Europese filmmarkt dit probleem in de toekomst iets gemakkelijker zal maken, zijn er zeer zeker een aantal leden, die in dezen met recht het volle begrip en uiterste soepelheid van het Hoofdbestuur ver dienen. Op 15 Nov. 1951, was het 25 jaar geleden dat de heer P. H. J. Kleuskens in Venray zijn Luxor Theater opende. Het „Rovo" Theater bestond 20 April

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 121