DEVIEZEN r N het verslagjaar hebben zich geen grote moeilijkheden ten aan zien van de transfer van licenties en materiaalkosten voorgedaan. De toewijzing van Europese deviezen was wederom toereikend, ter» wijl het verbruik van dollardeviezen, waarvoor vrije transfer was toegestaan, binnen het toegestane contingent bleef. Dit laatste was mede het gevolg van het feit, dat tot dusverre is vastgehouden aan de maximum filmhuurgrens. Pogingen van het Hoofdbestuur om onder andere de mogelijkheid te openen, dat voor een aantal films van buitengewone betekenis dispensatie van dit verbod tot verho ging van het filmhuurpercentage zou kunnen worden verkregen, zijn aanleiding geworden tot nader overleg, waarvan aan het einde van het jaar nog geen resultaten bekend waren. De dalende tendenz in de filmimport heeft zich in het verslagjaar voortgezet, zowel ten aanzien van het aantal ingevoerde nieuwe films als met betrekking tot het aantal geïmporteerde negatieve copieën. Zoals blijkt uit de elders in dit verslag gepubliceerde staat is het aantal ingevoerde positieve copieën in het verslagjaar enigs zins gestegen, voornamelijk ten gevolge van het vergrote aantal geïmporteerde kleurenfilms, waarvan, zoals bekend, de copieën niet binnenslands kunnen worden vervaardigd. De commissie, die De Nederlandsche Bank van advies dient om trent de toewijzing van deviezen voor films en in zake de daarmee verband houdende problemen, b'eef gedurende 1951 samengesteld uit de heren M. P. M. Vermin, J. G. J. Bosman, J. S. Croeze en C. S. Roem namens de Bond, de heren Dr. N. R. A. Vroom, G. van der Wiel en D. Vriesman namens de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en Mr. P. B. H. van Grom Soeters na mens De Nederlandsche Bank. De werkzaamheden van de afgelopen jaren overziende, kan men tot geen andere conclusie komen, dan dat het in overleg tussen Overheid, Bank en bedrijf ontworpen stelsel tot verdeling en admi nistratie van en het toezicht op de voor film beschikbare deviezen, practisch is en niet nodeloos kostbaar. De ramingen blijken ten naaste bij juist te zijn, de besteding zuinig en zelfs beneden de toegestane contingenten. Vertraging wordt door het bedrijf niet ondervonden en de opgelegde beperkingen zijn eer der heilzaam voor het bedrijf, dat het dan daarvan, zoals gewoonlijk in soortgelijke omstandigheden, grote hinder ondervindt. De samen werking tussen de deviezenafdeling van het Bondsbureau en de betrokken afdeling van De Nederlandsche Bank liet evenals vorige jaren niets te wensen over. In het algemeen mocht, voorzover er moeilijkheden waren, van de zijde der betrokken functionarissen van de Bank veel begrip worden ondervonden. 18

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 17