44
het aantal bioscopen in de toekomst hopelijk onder gunstiger om
standigheden niet kan uitblijven. In de boezem van de afdelings
besturen der grote steden was tegen het einde van het jaar de vraag
aan de orde of niet moet worden overgegaan tot bestudering van de
stedelijke uitbreidingen, en aanwijzing van de rayons, waar nieuwe
bioscopen kunnen worden gevestigd, zo mogelijk in overleg met de
betrokken gemeentediensten, daar in sommige uitbreidingsplannen
bioscopen zijn geprojecteerd, zonder dat daaromtrent overleg met
de Bond nodig werd geacht. Op deze wijze zou een spreiding kun
nen worden bereikt ten gunste van het publiek en van de bestaande
bioscopen.
Ook het Hoofdbestuur heeft deze materie in studie genomen.
Aanleiding daartoe was een door de Commissie Nieuwe Zaken aan
dat college gegeven advies om te overwegen of het niet wenselijk
zou zijn, door middel van een reglementswijziging de mogelijkheid
te openen, dat de nieuwe zakencommissies op verzoek van gemeen
tebesturen zouden kunnen bepalen in welke nieuwe stadsgedeelten
bioscopen kunnen worden gesticht, opdat de gemeenten de zeker
heid hebben, dat eventuele grondreserveringen voor aanvragers
in die stadsgedeelten niet voor niets zijn geschied. De huidige re
glementering opent die bevoegdheid niet. De nieuwe zakencommis
sies kunnen thans uitsluitend volledig afgeronde aanvragen, waar
voor reeds een bouwvergunning verleend en grond is uitgegeven,
behandelen. Onder die omstandigheden lopen de aanvragers inder
daad de kans, dat hun verzoek wordt afgewezen, omdat de plaats
van vestiging der nieuwe zaak, om welke redenen dan ook, on
gunstig wordt geacht.
Verder nam de Commissie Nieuwe Zaken het initiatief, aan het
Hoofdbestuur in overweging te geven een reglementswijziging voor
te stellen, waardoor de mogelijkheid wordt geschapen om aan be
slissingen verbonden condities na verloop van tijd te wijzigen en
op te heffen, indien dit billijk is, omdat het haar onjuist leek, dat
de betrokken leden te eeuwigen dage aan zulke condities zouden zijn
gebonden. Zij is hiertoe overgegaan omdat zij ter behandeling kreeg
aanvragen, die neerkwamen op verzoeken om door de Beroep
commissie opgelegde beperkende voorwaarden teniet te doen,
waartoe zij zich echter niet bevoegd achtte. Zij was van oordeel,
dat de commissie welke de beslissing heeft gewezen, zonder dat
omslachtige procedures nodig zijn, zelf na verloop van tijd de op
gelegde condities zou moeten kunnen veranderen. Veel zou gewon
nen zijn, indien eventueel te stellen voorwaarden van tijdelijke aard
zouden zijn en zo nodig periodiek zouden kunnen worden verlengd
of herzien.
De Commissie Nieuwe Zaken behandelde in het jaar 1951 tijdens
zes zittingen 10 aanvragen tegen 14 in het voorafgaande jaar en
verleende toestemming voor de exploitatie van 4 permanente bio
scopen-A, namelijk in Enschede, 's-Hertogenbosch (Spoorbio), Ulft