47 plaatsvervangend lid was, tot permanent lid en de benoeming van de heer J. Weening tot plaatsvervangend lid ter vervanging van de heer E. Alter. Het Hoofdbestuur gaf toestemming tot de exploitatie van een nieuwe permanente bioscoop-B te Oude Tonge. Eén aanvraag voor een permanente bioscoop-B werd afgewezen in verband met het feit, dat de heffing van vermakelijkheidsbelasting in de desbetref fende gemeente naar willekeur geschiedde, namelijk een hoog tarief van de aldaar door een lid gegeven reisbioscoopvoorstellingen en een laag tarief van de voorstellingen gegeven door het niet-lid, dat de bewuste B-bioscoop had aangevraagd. Een derde verzoek werd aangehouden. Verder gaf het Hoofdbestuur aan 20 aanvragers toestemming tot het overnemen en voortzetten, respectievelijk veranderen van de ondernemingsvorm van 23 permanente bioscopen, een reisbio scoop, een filmverhuurkantoor, alsmede drie filmverhuurkantoren, die tot één zaak Werden samengevoegd en waarvan er een werd opgeheven en twee als zelfstandig fungerende zaken buiten wer king werden gesteld. Het gaf toestemming voor de uitbreiding van het rayon van een der reisbioscopen, welker inschrijving iets te beperkt bleek te zijn, het voerde twee zaken van de Lijst van Geen Bezwaar af en schreef ze in het bedrijfsregister in, omdat het beheer opgeheven was. Afgewezen werden twee door dezelfde reflectant ingediende aanvragen om toestemming tot het overnemen van de bioscoop exploitatie in het Luxor Theater te Rotterdam, een verzoek om toestemming tot het overnemen van een filmverhuurkantoor, een aanvrage om opheffing van een oude beperking, opgelegd aan een lid-filmverhuurder betreffende de herkomst van haar producten, alsmede een verzoek van een reisbioscoopondernemer om uitbrei ding van zijn inschrijving boven hetgeen hem reeds vroeger door de Commissie Nieuwe Zaken was toegestaan. De Ledenraad bevestigde in hoger beroep de beslissingen van het Hoofdbestuur, waarbij werden afgewezen een permanente bioscoop-B en de overname van een filmverhuurkantoor. Verder behandelde de raad geen beroepzaken als bedoeld in het Alge meen Bedrij f sreglement. Uitgeschreven werden wegens volledige beëindiging van de ex ploitatie, verplaatsing of vervanging, enige permanente bioscopen- A en -B, alsmede vier filmverhuurkantoren en een filmproductie zaak. Een filmverhuurkantoor werd ingevolge besluit van het Am sterdamse Gerechtshof, gewezen op 24 Januari 1951, weer tot het lidmaatschap toegelaten.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 47