Straffen door het Hoofdbestuur in speciale gevallen dispensatie van dit ver bod wordt verleend. In de Nederlandse Staatscourant dd. 12 October is een be kendmaking met verzoek om advies aan de Commissie-Bedrijfs regelingen dd. 1 1 October van de Minister zonder Portefeuille Prof. Dr. A. H. M. Albregts gepubliceerd. Hierbij heeft deze Minister op grond van de beschikking van de Minister van Economische Zaken a.i. van 25 Mei 1950 ter uitvoering van artikel 23 van het Kartel- besluit aan belanghebbenden bekend gemaakt, dat hij aan de Com missie-Bedrijfsregelingen heeft verzocht advies uit te brengen over de vraag of er aanleiding bestaat met gebruikmaking van de bij het Kartelbesluit verleende bevoegdheden op te treden tegen het on derhavige besluit van de Ledenraad. De heren J. S. Croeze, Vice-Voorzitter en J. G. J. Bosman, Direc teur van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, zijn als vertegenwoor digers van het Hoofdbestuur op 7 November door genoemde com missie gehoord. Laatstgenoemde heeft in een uitvoerig vertoog het standpunt van het Hoofdbestuur verdedigd. Einde 1951 was nog geen beslissing van de betrokken Minister bekend. In onderscheidene gevallen zag het Hoofdbestuur zich genood zaakt een der in artikel 15 der Statuten omschreven straffen toe te passen. Wegens het in strijd met een door de Commissie Beroep Nieuwe Zaken in een beslissing gestelde conditie verrichten van werkzaam heden zonder daarvoor de in artikel 9 van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement bedoelde toestemming te hebben aangevraagd, is aan een lid de straf van waarschuwing opgelegd. Een ander lid zag zich deze straf opgelegd, omdat het in strijd met een door genoemde Commissie gestelde voorwaarde zijn zaal had verhuurd voor het geven van andere dan filmvoorstellingen op dagen, dat hem dit krachtens zijn inschrijving in het bedrijfsregister niet was toege staan. Een boete van f 5.000,is opgelegd aan een lid wegens over treding van het Gewijzigd Bedrijfsreglement op de Lijst van Geen Bezwaar. Aan een ander lid is een boete van f 500,opgelegd omdat het in strijd met de artikelen 8 en 9 van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films, artikel 3D van het Reglement Re cette-Controle, alsmede artikel 3 van het Contributiebesluit over een 65

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 68