Tijdelijke sluiting wegens het niet voldoen aan veiligheidseisen film op onjuiste wijze aan een filmverhuurder de auteursprijs en aan het Bondsbureau de verschuldigde contributie had afgerekend en verder omdat dit lid gedurende een bepaalde periode geen contri butie had afgerekend over de vertoning van prix fixe films in kin dervoorstellingen en ondanks gegeven waarschuwing niet had zorg gedragen voor een behoorlijke recette-administratie. De straf van waarschuwing werd eveneens opgelegd aan twee leden, die in strijd met artikel 14 van het Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden regelmatig contracten afsloten zonder vermel ding van de bioscoop, waarvoor de films bestemd waren met opgave van het aantal zitplaatsen, rangen, prijzen en aantal voorstellingen, terwijl een dezer leden bovendien zonder de in artikel 5B van het Algemeen Bedrijfsreglement geëiste inschrijving in het bedrijfs- register te hebben verworven de exploitatie van het theater van het andere lid voerde. Naar aanleiding van door de Technische Commissie in twee ge vallen tegen exploitanten ingediende klachten dat de betrokken bioscopen ondanks herhaalde waarschuwingen van genoemde Commissie niet voldeden aan de veiligheidseisen en wel zo danig, dat ten gevolge hiervan het algemeen belang en de goede naam van het bedrijf in gevaar konden worden gebracht, zijn deze exploitanten door het Hoofdbestuur op grond van artikel 15 der Statuten gehoord. In beide gevallen heeft het Hoofdbestuur besloten de voorstel lingen met ingang van een bepaalde datum te staken, ten einde de exploitanten in quaestie in de gelegenheid te stellen hun zaal in overeenstemming te brengen met de eisen van veiligheid, welke door de Technische Commissie waren gesteld. In één geval bleek deze situatie weliswaar te zijn ontstaan ten gevolge van de zeer hoge heffing van de vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen waardoor de betrokken ondernemer in zijn exploitatie geen mogelijkheden werden gelaten deze in overeen stemming te brengen met de eisen van brandveiligheid en accomo- datie waaraan een bioscoopexploitatie dient te voldoen, terwijl ook in het andere geval de hoge belastingheffing mede haar funeste invloed had op de gang van zaken, maar het Hoofdbestuur achtte de situatie zó gevaarlijk, dat het geringste ongeluk had kunnen leiden tot een ramp, zodat derhalve zowel in het belang van de publieke veiligheid als in het belang van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf dat immers de terugslag van een zodanige ramp- 66

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 69