Aankoop perceel
jan Luykenstraat 2, Amsterdam
films van 75 cent tot f 1,en van kleuren films van f 1,tot f 1,50
per meter te verhogen met het oog op de gestegen materiaalprijzen.
Het is duidelijk, dat dit gepaard ging met een verhoging van de
premiekosten. Echter was ook het aantal verzekerde meters film, op
geslagen in de kluizen, elk jaar toegenomen, zodat dit aantal meters
in 1950 reeds steeg tot 14.800.000. Deze films waren verzekerd voor
een waarde van f 11.500.000,Het Hoofdbestuur nam het stand
punt in, dat het weinig of geen zin had al het oude filmmateriaal
voor de volle prijs te verzekeren en het bepaalde, dat de verzekering
van de films in kluizen beperkt zou blijven tot copieën, die niet ouder
waren dan drie jaar na de premièredatum. Met de besparing, die
daardoor verkregen werd, konden althans de hogere premiekosten,
veroorzaakt door de stijging van de materiaalprijzen, enigszins wor
den gecompenseerd.
Door de toegepaste limitering daalde het aantal onder de film
verzekering vallende meters film in 1951 tot 9.800.000.
Op de verzekering van films in kluizen behoefde dit jaar weder
om geen beroep te worden gedaan, aangezien zich geen schadege
vallen voordeden. Daarentegen werd een aanzienlijk bedrag op de
allriskverzekering voor filmcopieën uitgekeerd.
De kosten van de brandverzekering van films in kluizen over hel
tijdvak van 1 December 1945 tot 1 December 1951 hebben bedra
gen f 77.720,—.
Gedurende dezelfde periode beliepen de kosten van de allrisk
verzekering f 137.247,waar tegenover stond een bedrag van
f95.164,aan schade-uitkeringen.
Evenals het vorige jaar moest het Hoofdbestuur tot zijn teleurstel
ling constateren, dat nog steeds niet alle leden het kostbare film
materiaal met de vereiste zorgvuldigheid behandelen. Zijn College
heeft er bij de leden nogmaals op aangedrongen dat er toezicht
wordt uitgeoefend op de operateurs en op de apparaturen om de
filmbeschadigingen tot een minimum te beperken.
Dit sinds 1 Februari 1946 als Bondsbureau in gebruik zijnde pand
is bij notariële acte van 3 Augustus 1951 in eigendom aan de Bond
overgegaan. Tot dat tijdstip was de situatie deze, dat de Bond het
pand in onderhuur had en wel voor een periode die op 30 April
1955 zou aflopen.
Het Hoofdbestuur heeft het gewenst geoordeeld om met het oog
op de continuïteit en mede gezien de dringende noodzaak om aan
68