LEDENRAAD t^VENALS in 1950 werden er in 1951 drie vergaderingen van de Ledenraad gehouden. In de eerste vergadering, die van 12 Maart, zou aanvankelijk aan de orde komen het voorstel van het Hoofdbestuur tot het vaststellen van een geheel nieuw Algemeen Bedrijfsreglement, waarin onder andere waren opgenomen ver schillende voorzieningen tegen het voortschrijden van concentraties, voorzover daardoor de algemene bedrijfsbelangen zouden worden geschaad. De behandeling van dit omvangrijke voorstel vergde in de verschillende afdelingen van de Bond meer tijd dan voorzien was. Ook waren verschillende amendementen van ingrijpende be tekenis voorgesteld. Uitstel van behandeling was derhalve nood zakelijk. Het Overgangsbesluit van 25 April 1950, waarmede be oogd was een pauze te verkrijgen in de wijzigingen welke zich in de beschikking over de exploitaties van de bedrijven der leden zouden kunnen voordoen, was tot 1 April 1951 van kracht. Het Hoofdbestuur achtte verlenging van deze pauze gewenst, zulks in afwachting van het resultaat van het werk ener studiecommissie, die tot taak zou krijgen om aan de hand van de voorstellen van het Hoofdbestuur tot wijziging van het Algemeen Bedrijfsreglement en de daarop ingediende amendementen na te gaan, of ter zake nieuwe voorstellen kunnen worden geformuleerd, waarbij eventueel ook structurele wijzigingen van de organisatie van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf onder het oog zouden worden gezien. Hoewel de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders op het voorstel van het Hoofdbestuur tot verlenging van het Overgangsbesluit voor onbepaalde tijd een amendement had ingediend om de verlenging te beperken tot 31 Augustus 1951, welk amendement het Hoofd bestuur had overgenomen, werd het Hoofdbestuursvoorstel met negen stemmen voor en negen stemmen tegen verworpen. De tweede vergadering van de Ledenraad werd gehouden op 3 September. In deze vergadering is op voorstel van het Hoofdbestuur besloten in artikel 2 van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films, eerste alinea, het woord „geregistreerd" te schrappen. Daarmede werd dus opgeheven het reeds enige tijd eerder buiten werking gestelde voorschrift om de filmhuurcontracten te doen registreren. Vroeger gebeurde dat registreren gratis, maar ingevolge wijziging van artikel 61 der Registratiewet is het registreren onder andere van auteursrechtcontracten en daartoe behoren de film huurcontracten belast met een recht van f 0,50 per acte. Het registreren van filmhuurcontracten werd niet van zoveel belang geacht, dat daarvoor extra kosten kunnen worden gemaakt. Op de agenda van deze vergadering had het Hoofdbestuur een 81

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 86