92 Als wij de toestand in ons land overzien, dan vrezen wij, dat voorlopig op een verbetering der bioscooprecettes niet te rekenen valt. De stijging van de werkloosheidcijfers is een somber voorteken. Als wij terugdenken aan de; crisis jaren van 1932 en volgende, dan herinneren wij ons maar al te goed welk een funeste invloed de werkloosheid op het bioscoopbezoek uitoefende. De zware druk der vermakelijkheidsbelasting bestaat nog steeds en al neemt het aantal gemeenten, waar de belasting tot een dragelijk percentage verlaagd is, toe, het feit blijft bestaan, dat in de voor de filmverhuurders meest waarde volle sector in het bioscoopbedrijf de vermakelijkheidsbelasting nog nagenoeg overal 35 bedraagt. Weliswaar is de kortingsregeling uit de "Wet Noodvoor- ziening Gemeentefinanciën geschrapt, zodat de autonomie der gemeenten op het gebied der heffing van vermakelijkheidsbelasting is hersteld, maar het ziet er nog niet naar uit, dat zonder zware strijd een verlaging van de vermakelijkheids belasting in de belangrijke gemeenten verkregen zal worden. Hoewel gelukkig ook in 1951 de aanwinst van enige nieuwe bioscopen mocht worden geboekt, blijft het feit bestaan, dat de ontplooiing van het theaterpark in Nederland sedert 1935 ver bij die in het buitenland is ten achter gebleven. Nu er bovendien in de loop van 1951 nog een bouwstop ten aanzien van bio scopen is uitgevaardigd, valt er zeker niet op te rekenen, dat er van een ver betering van de uitbreidingsmogelijkheden in 1952 sprake zal zijn. Toch zijn er nog vele mogelijkheden om het bezoek aan de bioscopen te vergroten. De publiciteitsmethodes zijn ongetwijfeld voor verbetering vatbaar en ook de service, die de bioscopen aan hun bezoekers bieden, is lang niet overal afdoende. Het is dan ook verheugend, dat het Hoofdbestuur in over weging heeft genomen om naar Engels voorbeeld een campagne onder de leden van de Bond op touw te zetten om in dit alles verbetering te brengen. Deze plannen zullen ongetwijfeld de volle steun van alle filmverhuurders vinden. De onbevredigende bedrijfsuitkomsten, waarmede vele filmverhuurders te kampen hebben, zijn in het verslagjaar door het bestuur geanalyseerd, zulks ten einde vast te stellen, welke maatregelen nodig zijn om daarin verbetering te brengen. Ten behoeve daarvan is feitenmateriaal verzameld, waaruit is komen vast te staan, dat in het buitenland in het algemeen de positie van de filmver huurders aanzienlijk beter is dan in ons land. Zowel de leveringscondities als de filmhuurpercentages zijn daar voor de filmverhuurders veel gunstiger. Op grond daarvan heeft het bestuur aan het Hoofdbestuur verschillende voorstellen tot verbetering van de leveringscondities gedaan, welke voorstellen het Hoofdbe stuur in bestudering heeft. Bij de aanvang van de ledenvergadering van de Be drijfsafdeling Filmverhuurders van 3 December 1951 zijn deze voorstellen ter ken nis van de leden gebracht. Het zal van het bestuur in 1952 grote krachtsinspan ning eisen om deze voorstellen aangenomen te krijgen. Voor de filmverhuurders staan hier echter zeer grote belangen op het spel, daar alleen op de wijze zoals in deze voorstellen is aangegeven een verbetering van de economische positie der filmverhuurders kan worden verworven. Gelukkig hebben zich in het jaar 1951 geen deviezenmoeilijkheden voorgedaan. Nog steeds is echter geen eind gekomen aan de maatregel van de Nederlandsche Bank om het maximum filmhuurpercentage voor een programma exclusief jour naals te limiteren tot 32J^. Herhaaldelijk heeft het bestuur reeds bij het Hoofd bestuur bezwaren tegen deze maatregel gemaakt, aangezien het ingrijpen van de Nederlandsche Bank beschouwd moet worden als een eenzijdige en onredelijke inmenging in interne bedrijfsaangelegenheden. Wij trekken nog steeds de be voegdheid van de Bank om een dergelijke maatregel te nemen in twijfel. Het is onaanvaardbaar, dat zelfs voor de landen zonder deviezenmoeilijkheden deze eenzijdige bepaling gehandhaafd blijft. Ook in het afgelopen jaar heeft het bestuur tot het Hoofdbestuur het verzoek gericht bij de Ledenraad een voorstel aanhangig te maken om het bestaande Bedrijfsbesluit in zake de Deviezenregeling met een jaar te verlengen. Het

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1951 | | pagina 94