104
Onderscheidene Nederlandse filmmakers, die lid zijn van cnze Afdeling of zich
als zodanig inmiddels aanmeldden, hebben ook dit jaar op overtuigende wijze
hun vakbekwaamheid op het gebied van de documentaire en de opdrachtfilm
gedemonstreerd op de internationale filmfestivals.
Inzonderheid willen wij hier memoreren de films „'t Schot is te boord" van de
heer H. van der Horst, die onderscheiden werd met de Grote Prijs van het In
ternationale Festival van Cannes voor de beste korte film; „Maskerage" van de
heer M. de Haas, „Panta Rhei", van de heer B. Haanstra en „Hij, zij en een
wereldhaven" van de heer Y. Brusse, welke films te Cannes de internationale
prijs voor de beste inzending wisten te verwerven.
De tekenfilm in kleuren van de Marten Toonder Film N.V. „De gouden vis",
de eerste Nederlandse tekenfilm van deze lengte, werd met succes tijdens de
Biënnale te Venetië vertoond.
In tegenwoordigheid van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, Mr. J. M. L. Th. Cals, heeft de ambassadeur van India, de heer B. N. Cha-
kravarty, op Woensdag 3 December het certificaat van verdienste uitgereikt
aan enige producenten voor de deelneming aan het in het voorjaar van 1952 in
India gehouden filmfestival. Het betrof hier onder meer de heer Max de Haas
voor zijn films „Maskerage" en „Mensen en microben"; de heer B. Haanstra
voor zijn „Nederlandse beeldhouwkunst in de late middeleeuwen" en de heer
H. van der Horst voor zijn film „Der zee ontrukt".
Op het filmfestival te Edinburgh werden met succes de volgende Nederlandse
films vertoond: „De gouden vis" van de Marten Toonder Film N.V.; „Dijkbouw'
van de heer B. Haanstra; „Hij, zij en een wereldhaven" van de heer Y. Brusse;
„Van Van Leeuwenhoek tot electronenmicroscoop" van de heer J. C. Mol en
„Spectrum" van de heer E. J. Verschueren.
De journaalfilmproductie wist zich in 1952 op haar niveau te handhaven. On
derscheidene leden vervaardigden in opdracht van de omroepverenigingen en de
Nederlandse Televisie Stichting losse actualiteiten bestemd voor televisie-uitzen
dingen.
Op het terrein van de opdrachtfilms viel over het algemeen een verhoogde
activiteit te constateren. Het gebruik van de kleurenfilm begint ook hier meer
toepassing te vinden. Onderscheidene leden wisten daarmede behoorlijke resul
taten te bereiken.
Ofschoon wij op dit punt nog niet over omvangrijk statistisch materiaal be
schikken, hebben wij op grond van onze ervaring vast kunnen stellen, dat er in
ons land jaarlijks een vrij aanzienlijk aantal opdrachten tot vervaardiging van
films wordt verstrekt. Hoe vreemd het ook moge klinken, het staat vast dat
een niet onbetekenend deel van deze opdrachten in handen komt van acquisiteurs,
die de opmerkelijke ignorantie, welke men in Nederlandse intellectuele kringen
ten opzichte van het filmbedrijf over het algemeen aan de dag legt, handig
weten uit te buiten. Het is een verschijnsel, dat ook buiten onze kring sterk de
aandacht begint te trekken en de Pers aanleiding heeft gegeven om gedurende
het verslagjaar verschillende malen een waarschuwend geluid te laten horen over
de ondeskundigheid, welke bij het verstrekken van opdrachten tot vervaardiging
van films aan de dag wordt gelegd. Maar al te vaak worden opdrachten ver
strekt aan „relaties", amateurs die het filmvak niet verstaan, en meestal met
bedroevende resultaten.
Wij willen hiermede geenszins de betekenis van het amateurisme als stimule
rende cultuurfactor verkleinen, integendeel. Wel willen wij er echter op wijzen
dat men aan een amateur, hoe verdienstelijk in bepaalde opzichten ook, moeilijk
een opdracht kan verstrekken waarmede aanzienlijke bedragen zijn gemoeid en
tevens van hem een werkstuk verlangen, dat getuigt van een all round vakman-