AFDELING ROTTERDAM 115 ~V7 EEL van wat de aandacht onzer Afdeling in het afgelopen jaar heeft gevraagd vormde een onderdeel van het Bondswerk in algemene zin, waaraan onge twijfeld in het Bondsjaarverslag aandacht zal worden gewijd, zodat het in ons afdelingsverslag onvermeld kan blijven. Bepalen wij ons tot datgene wat het ressort onzer Afdeling in het bijzonder betreft, dan moet allereerst worden geconstateerd, dat de gevolgen van de ver woesting van het stadscentrum in 1940 zich in onze Afdeling nog bij voort during doen gelden. Door tal van oorzaken, waarvan de voornaamste zijn de bij herhaling gewijzigde stadsplannen, de beperking der herbouwmogelijkheden en de handhaving van het prohibitieve tarief der vermakelijkheidsbelasting was het voor gedupeerden in de afgelopen jaren onmogelijk om tot verwezenlijking hunner herbcuwplannen te geraken, zodat onze stad aan het einde van het verslagjaar nog steeds niet meer dan elf bioscooptheaters telt, waaronder begrepen één nood- theater en één bioscoop, die gedurende een deel van het jaar in een als schouw burg geëxploiteerd theater is ondergebracht. Zoals in het vorige jaarverslag reeds aangekondigd stelde ons Bestuur het zich in de loop van het verslagjaar opnieuw tot taak om bij het gemeentebestuur op herziening van het tarief der vermakelijkheidsbelasting aan te dringen. Toen Burgemeester en Wethouders hierop afwijzend reageerden wendde ons Bestuur zich bij adres van 10 October 1952 tot de gemeenteraad; hoewel dit adres grote weerklank vond, zowel in de gemeenteraad als bij de pers en tal van belangstel lende organen zoals de Kamer van Koophandel, de Algemene Bedrijfsunie e.a.. kan bij het uitbrengen van dit verslag geen enkel positief resultaat worden ge meld en koesteren wij slechts de hoop dat het inmiddels ingetreden jaar de zo vurig begeerde uitkomst moge brengen. Aan de excessen waartoe de filmvoorstellingen in de jeugdhuizen in sommige gevallen uitgroeiden bleef onze Afdeling haar aandacht wijden. Het Bestuur streefde er naar deze ongewenste ontwikkeling tegen te gaan met behoud van de positieve waarden die de jeugdzorg ongetwijfeld voor de gemeenschap heeft Het Advertentiebesluit werd in zoverre gewijzigd dat het formaat van het wekelijkse advertentieblok werd verkleind, trwijl de afzonderlijke advertenties thans op dezelfde pagina worden geplaatst. De bruto-ontvangsten bedroegen in 1952 f4.918.752,— tegen f 4.848.140 in 1951. In aanmerking nemende dat het jaar 1952 53 exploitatieweken omvatte bete kent derhalve de toename der bruto-ontvangsten ad f70.612,geen stijging Jer ontvangsten. Aan het einde van het verslagjaar was het Afdelingsbestuur samengesteld uit de heren C. van Willigen, Voorzitter, P. Vermeer, Vice-Voorzitter en Pen ningmeester, C. J. Blad, Secretaris en J. Dogterom en W. F. Dubbeldeman, Leden. Rotterdam, 5 Maart 195.3. W. F. DUBBELDEMAN, Wnd. Secretaris.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1952 | | pagina 118