AFDELING HET ZUIDEN 121 |j AT dit jaarverslag door omstandigheden beduidend later uitgebracht wordt dan gebruikelijk is, heeft toch ook een goede zijde, en wel, dat men het jaar 1952 met meer objectiviteit kan bespreken en beoordelen. Doch zelfs onder deze omstandigheden zal het de meeste leden onzer Afde ling moeilijk vallen enthousiast te zijn over de resultaten van het afgelopen jaar, dat meer dan ooit van ons allen heeft gevergd een grote mate van doorzicht en werkkracht. Bij de meesten onzer heeft de onrustwekkende daling der ontvangsten zich ook in 1952 voortgezet, terwijl de exploitatiekosten daarentegen steeds zijn blij ven stijgen. Opvallend is dat ook in onze Afdeling steeds meer heil wordt gezocht in dikwijls uitermate grote en in deze tijd peperdure courantenreclame. Blijkbaar is dit een verschijnsel dat steeds samengaat met perioden van neergang in ons bedrijf. Velen zullen zich in dit verband de tijd herinneren van voor de wereld oorlog. Het op zichzelf zeker vruchtbare ter kennis brengen van het wekelijkse pro gramma met een behoorlijke aanprijzing daarvan in dagbladadvertentties was toen uitgegroeid tot een zinloos elkaar overtroeven met annonces, die wat groette en tekst betrof in vele gevallen geen enkel verband hadden met de wer kelijke waarde van de uitgebrachte film. Hoewel dit euvel gelukkig nog lang niet die proporties heeft aangenomen van een vijftiental jaren geleden, lijkt het toch niet ongewenst in verband met de •bovenvermelde stijging der exploitatiekosten, dat ieder onzer voor zichzelf eens overweegt of hier niet met behoud der volie baten van een behoorlijke couranten publiciteit kan worden bezuinigd, temeer waar het zeer zeker nodig is in het be lang ener duurzaam goedgevoerde exploitatie, dat ons publiek in onze weke lijkse mededelingen blijft vertrouwen. Overigens blijkt het ook nu nog steeds een feit' dat zeer dikwijls het effect van courantenadvertenties voor een groet gedeelte wordt vernietigd door de daarop verschijnende, maar al te vaak kant nog wal rakende en onredelijke, critieken. Hier ligt al vele jaren een uitgebreid arbeidsveld open, zowel voor de Bestuurs organen in onze organisatie als voor de exploitanten individueel, hoewel het beslist niet gemakkelijk is hierin enige verandering ten goede tot stand te brengen. Ook in 1952, hadden meerdere onzer leden nog steeds te kampen met concur rentie van allerlei mensen en instellingen buiten ons bedrijf. Steeds is door het Afdelingsbestuur alles gedaan wat onder gegeven omstandigheden mogelijk was om deze excessen tegen te gaan, hoewel moet worden gezegd dat in vele ge vallen de nodige gegevens om handelend op te treden óf te laat aan ons werden doorgegeven, óf zodanig onvoldoende waren, dat hiermede niets kon worden gedaan, Het blijft evenwel te betreuren dat sommige dezer gevallen, die nu reeds lange tijd ter bestudering liggen bij het Hoofdbestuur, nog steeds niet tot een oplossing in gunstige zin voor onze gedupeerde leden zijn gebracht. Het Afdelingsbestuur zal zich in geen geval bij deze feiten neerleggen en ook in het lopende jaar trachten te komen tot een definitieve en gunstige afdoening in het besef dat in deze, voor velen niet gemakkelijke, tijd alles moet gebeuren om onze bona fide leden een behoorlijke exploitatie niet nog moeilijker te maken. Verheugend is daarentegen dat het Afdelingsbestuur er ook in het afgelopen jaar meerdere malen in mocht slagen, interne moeilijkheden en verschillen van mening bij de leden tot een voor beide partijen aannemelijke oplossing te bren gen, temeer daar dit voor het Afdelingsbestuur het bewijs levert dat het het vol ledige vertrouwen van het overgrote deel onzer leden geniet.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1952 | | pagina 124