In Coevorden, Hoensbroek en Hoogeveen hebben de exploitan
ten met steun van het Hoofdbestuur hun bioscopen voor geruime
tijd gesloten. In Coevorden zijn de zaken gesloten geweest van 13
Juni tot 12 September, in Hoensbroek van 21 Juli tot 17 October en
in Hoogeveen van 2 September tot 12 December.
De sluiting ontstond: in Coevorden, doordat het gemeentebestuur
op zijn aanvankelijk genomen besluit tot herziening van de belas
ting voor bioscoopvoorstellingen terugkwam, in verband met het
feit dat Gedeputeerden daartegen uit begrotingsoverwegingen be
zwaar maakten; in Hoogeveen, doordat een door Burgemeester en
Wethouders aan de exploitant gedane toezegging op grond waar
van deze tot een belangrijke investering was overgegaan, niet werd
nagekomen; in Hoensbroek, doordat men eveneens op een aan
vankelijk door de Raad genomen besluit tot herziening van de be
lasting terug kwam, ondanks dat een onderzoek, dat op last van
Burgemeester en Wethouders was ingesteld, de noodzakelijkheid
van zulk een herziening aantoonde.
Nadat in deze laatste gemeente gedurende een jaar vruchteloos
aangedrongen was op de uitvoering van het betrokken Raadsbesluit
van 4 Juli 1951, stelden Burgemeester en Wethouders plotseling
op uiterst korte termijn zonder behoorlijke motivering aan de Raad
voor om dit besluit in te trekken. De exploitanten die gealarmeerd
werden, hebben zich in overleg met het Hoofdbestuur aanstonds
tot de Raad gewend met een uitvoerig request, hetwelk er toe leid
de, dat de Raad in zijn vergadering van 6 Juni 1952 zijn besluit van
4 Juli 1951 handhaafde, met dien verstande dat, mocht een accoun
tantsonderzoek aantonen dat belastingverlaging noodzakelijk was,
deze zou worden toegepast met terugwerkende kracht, namelijk met
ingang van 4 Juli 1951. Een nieuwe raadsvergadering zou binnen
vier weken moeten plaats vinden ter beoordeling van het accoun
tantsonderzoek, hetwelk eveneens binnen die termijn zijn beslag zou
moeten hebben gekregen.
Op 2 Juli schreven Burgemeester en Wethouders aan de Raad
dat zij op 9 Juni het accountantsonderzoek hadden opgedragen
aan het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële Adviezen
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, welk bureau
eerst op 20 Juni antwoordde dat het deze opdracht aanvaardde,
maar haar niet kon uitvoeren voor 1 October 1952. Op 30 Juni
is laatstgenoemde brief door Burgemeester en Wethouders behan
deld en op 18 Juli daaraanvolgende door de Raad. Het Hoofdbe
stuur deelde de Raad telegrafisch mede, dat het met diepe teleur
stelling had kennis genomen van het feit dat het besluit van de
Raad van 4 Juli 1951 om de vermakelijkheidsbelasting voor
bioscopen tot een redelijk niveau terug te brengen tot dan toe niet
was uitgevoerd. Het Hoofdbestuur verzocht de Raad telegrafisch
14