wege de Nederlandsche Bioscoop-Bond, Mr M. Geerling vanwege de Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Fotografische en Cinematografische Artikelen en Mr C. Constandse vanwege de Nederlandse Smalfilm Unie. Gedurende het verslagjaar werden 6 vergaderingen gehouden. Ten aanzien van de ingediende deviezenaanvragen werd op een enkel geval na ook nu weer met eenparigheid van stemmen beslist. Van de door de Commissie toegewezen deviezenbedragen was bestemd voor import uit de Verenigde Staten van Amerika 43,9 uit Frankrijk 17,1 uit België 13,8 uit Engeland 10,5 uit Italië 8,6 en uit West-Duitsland 6,1 Hoewel in deze sector van een vaste aankooppolitiek geen sprake kan zijn, ook al doordat vele films voor particuliere doeleinden be stemd zijn, en dus het trekken van een vergelijking met het ver bruik in vorige jaren weinig nut heeft, zij in ieder geval gememo reerd, dat het dollarverbruik in 1952 aanzienlijk meer heeft bedra gen dan in 1951. Ook verhoudingsgewijze werden meer dollars be steed, hetgeen uit het percentage van 32,6 voor 1951 duidelijk tot uiting komt. De Commissie stelde deviezen beschikbaar voor 30 hoofdfilms, waarvan afkomstig uit de Verenigde Staten van Amerika 20 films, uit West-Duitsland 7 films, uit Frankrijk 1 film, uit Italië 1 film en uit België 1 film. Van deze hoofdfilms hadden 5 films een meer cultureel karakter. Er werden weer een groot aantal korte films ingevoerd uit de Verenigde Staten van Amerika, België, Frankrijk, Engeland en West-Duitsland, waaronder een belangrijke hoeveelheid instructie- films, bedrijfsfilms en andere films met culturele strekking. Uit de import van deze categorieën films blijkt ten duidelijkste het inten sieve en alom verbreide gebruik van het medium film voor sociaal economische en culturele doeleinden. 26

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1952 | | pagina 25