40
werkgever boven het overigens rechtens geldende loon een bijslag
wordt uitgekeerd ten bedrage van de per 1 Juli 1952 geldende premie
voor de wachtgeld- en werkloosheidsverzekering, welke door de
werknemers ongeacht deze beschikking verschuldigd zou zijn. Dit
kwam erop neer, dat alle werknemers jonger dan 65 jaar en wier
loon een bedrag van f 6000,per jaar niet te boven gaat, een loons
verhoging van 1,7 moeten ontvangen.
De werknemers moeten vervolgens als werkloosheidspremie
0,6 en als wachtgeldpremie 1,1 van het weekloon betalen, zo
dat deze loonsverhoging een volledige compensatie van deze extra
kosten ten gunste van de werknemers is. Tegelijkertijd werd door
de regering bepaald, dat de vereveningsheffing en de kinderbijslag-
premie, die door de werkgever moeten worden voldaan, ieder met
een half procent worden verlaagd, zulks om de werkgever althans
enigermate in de extra kosten tegemoet te komen.
Niettemin is de situatie zo, dat de werkgever die voor de werk
loosheidsverzekering buiten de inhouding op het loon van de werk
nemer 0,6 'r moet betalen en voor de wachtgeldverzekering 1,1
de onderhavige verzekeringen practisch volledig voor zijn rekening
heeft moeten nemen
Met de behandeling van de voorstellen tot wijziging van de Loon-
regeling heeft de Commissie in het afgelopen jaar goede voortgang
gemaakt. De zes vergaderingen, die in dit verslagjaar zijn gehou
den, werden voor een groot deel aan dit onderwerp gewijd. Ver
wacht mag worden, dat het concept voor de gewijzigde Loonrege-
ling in de loop van 1953 gereed zal komen, waarna het aan de leden
vergaderingen van de bij de Loonregeling betrokken partijen ter
goedkeuring zal worden voorgelegd. Daarna zal het College van
Rijksbemiddelaars over de definitieve tekst moeten beslissen.
De voornaamste wijzigingsvoorstellen, die aan het eind van
1952 in behandeling waren, komen op het volgende neer:
1. De tot dusver geldende minimum leeftijden voor eerste, tweede
en derde operateurs zullen aanzienlijk worden verlaagd, omdat
anders de aftrek van 5 per jaar op het loon van ieder jaar dat
de operateur jonger dan de minimumleeftijd is, tot onbillijkheden
leidt.
2. De lonen van leerling-operateurs, die ook naar de mening van
de Commissie tot nu toe zeer aan de hoge kant waren, zullen eniger
mate worden verlaagd en zij zullen tevens worden gekoppeld aan
de studieresultaten der leerlingen.
Dit laatste betekent, dat indien de voorstellen van de Sociale
Commissie zowel door de betrokken partijen als door het College
van Rijksbemiddelaars worden aanvaard, de benamingen leerling
eerste leerjaar, leerling tweede leerjaar, leerling derde leerjaar, leer-