ling vierde leerjaar", die betekenen, dat de leerling ieder jaar auto
matisch loonsverhoging krijgt, komen te vervallen om te worden
vervangen door een andere titulatuur. De leerling zal dan in de
toekomst slechts promotie kunnen maken indien hij met succes
deelneemt aan tentamens, die in het kader van de schriftelijke ope
rateurscursus periodiek worden afgenomen.
Vanzelfsprekend zullen ook degenen, die niet aan de cursus deel
nemen tot deze tentamens kunnen worden toegelaten.
Voor de leerlingen die op basis van de huidige bepalingen wer
ken zal een overgangs-regeling moeten worden getroffen.
3. Het is de bedoeling, dat aan de regeling nieuwe loontabellen
worden toegevoegd, waarin alle verhogingen zijn verwerkt en
waarin alle theater- en gemeenteklassen voorkomen.
Tevens zullen afzonderlijke tabellen worden opgenomen voor de
onderscheidene werktijden. Ten behoeve van kleine bioscopen zal
een loon per voorstelling worden voorgesteld.
Het voordeel van deze wijziging is, dat men zonder zelf bereke
ningen te behoeven uit te voeren in de desbetreffende tabel het loon
van iedere werknemer kan opzoeken.
4. De tegenwoordige omschrijving van basis- en garantieionen
zal geheel worden gewijzigd en er zal in de nieuwe tekst een
bepaling worden opgenomen, die erop neerkomt, dat het verschil
tussen het garantieloon en het ontvangen verval voor zover dit
meer is dan het minimum basisloon, per 6 weken wordt verrekend.
Er is nogal eens verschil van mening gerezen over de vraag of
een eventuele aanvulling van het minimum basisloon per week
diende te worden berekend en uitbetaald, dan wel dat verrekening
steeds over een zeker tijdvak kan geschieden. Dit laatste is steeds
de bedoeling geweest omdat het immers onbillijk zou zijn van een
werkgever te verlangen het minimum basisloon in een bepaalde
slechte week te gaan aanvullen wanneer de betrokken werknemer
als regel veel meer ontvangt dan het vastgestelde garantieloon.
5. Het tegenwoordige artikel 9 inzake de onderverdeling der ar
beidstijd zal eveneens enigszins worden gewijzigd. Onder andere
wordt er aan toegevoegd, dat in bioscopen, waarin gedurende ten
minste 6 dagen per week voorstellingen worden gegeven en waarin
het aantal arbeidsuren toch nog minder dan 24 uur bedraagt, de
loonbetalingen dienen te geschieden overeenkomstig hetgeen voor
bioscopen met een werktijd van 24 tot en met 32 uur is bepaald.
Deze bepaling wordt gewenst geacht omdat werknemers die
op tenminste 6 dagen per week in een bioscoop arbeid verrichten,
recht hebben op het loon, dat geldt voor een werkweek van 2432
uur, ook al is hun werktijd bijvoorbeeld door een speciale indeling
van het werkrooster iets korter.
41