Twee verhuurkantoren, die in 1951 tot één zaak bij wijze van
proef voor de duur van een jaar waren samengevoegd als een
vennootschap onder firma, werden medio 1952 weer elk afzonder
lijk geëxploiteerd.
De laatste bioscoop, die sedert de Bevrijding onder verantwoor
ding van het Beheersinstituut via de Lijst van Geen Bezwaar was
geëxploiteerd, werd van deze lijst afgevoerd toen de zaak was ge
kocht en voortgezet door een particuliere ondernemer, die lid werd
van de Bond.
Het aantal Zaken
Op 1 Januari 1953 bedroeg het aantal in exploitatie zijnde
bioscopen (hieronder worden tevens verstaan enkele zaken die als
gevolg van abnormale belastingdruk tijdelijk gesloten zijn), 512
tegen 506 op 1 Januari 1952.
Het aantal reisbioscopen daalde van 20 tot 19, afgezien van de
doorhaling van de z.g. ,,Waterbio", die op 1 Januari 1952 nog niet
in bedrijf was.
Het aantal filmverhuurkantoren en film-importzaken bedroeg
39 tegen 39 op 1 Januari 1952.
Als gevolg van de hiervoor reeds gememoreerde wijziging van
artikel 1 van het Algemeen Bedrijfsreglement vielen 8 van de 10
ingeschreven filmfabrieken tevens automatisch in de categorie film
productiezaken, waardoor het aantal dezer zaken mede door de in
1952 toegelaten nieuwe ondernemingen op dit terrein, steeg van 6
tot 18.
Voor een volledig overzicht van de per 1 Januari 1953 en vorige
jaren ingeschreven zaken zij verwezen naar de bij dit hoofdstuk
opgenomen staat.
Ook in het afgelopen jaar werden verscheidene bioscopen ge
restaureerd, uitgebreid en gemoderniseerd.
Nieuwe, grote zaken werd geopend in Haarlem, Dordrecht,
Vlaardingen en Musselkanaal.
Artikel 11 Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement
Op artikel 1 1 van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement
werd in het verslagjaar één maal een beroep gedaan door een lid-
exploitant, toen de eigenaar/verhuurder van zijn theater -weigerde
het huurcontract, dat in de zomer 1952 afliep, te verlengen of een
57