Afdeling Amsterdam O ET afgelopen verslagjaar is voor onze Afdeling een jaar geweest van grote -*~^ activiteit. Niet alleen eisten de pogingen om een herziening te verkrijgen van de be lasting op vermakelijkheden een belangrijk deel van de bestuurswerkzaamheid op, ook de adviserende taak welke het Afdelingsbestuur heeft met betrekking tot de toepassing van onderscheidene reglementen, vroeg meer dan voorheen de aandacht. Wij denken hierbij aan de plannen tot vestiging van nieuwe zaken in onze gemeente, waarbij wij een tendens meenden te constateren, die ons Afdelings bestuur minder gunstig achtte voor de ontwikkeling van het bioscoopwezen en waarbij opviel de algemene traagheid tot het doen van investeringen en het aanvaarden van risico's, als gevolg van de veel te hoge last, waaronder het bedrijf zijn taak moet vervullen en de toenemende concurrentie moet op nemen met andere amusementsmedia. Het ligt bovendien voor de hand, dat in de hoofdstad waar de toonaangevende theaters èn door hun functie èn door hun economische betekenis voor het gehele bedrijf met spanning de ontwikkeling is gevolgd, die zich voordeed bij de onderhandelingen met de Amerikaanse groep van filmverhuurders over de leve ringscondities, en dat de Afdeling Amsterdam in het advies, dat het Hoofdbe stuur bij voortduring heeft ingewonnen, alvorens, het tot wijziging ,vaa de huur- en verhuurvoorwaarden besloot, een rol van betekenis heeft vervuld. Oprecht heeft het onze Afdeling verheugd, dat een van de leden, namelijk de directie van het City Theater, bij gelegenheid van de Europese première van de film „Dageraad der vrijheid'' op 10 Juli Hare Majesteit de Koningin als haar gast mocht begroeten. De bezoeken van Hare Majesteit het vorig jaar aan Theater Tuschinski en dit jaar aan City alsook de belangstelling van autori teiten bij tal van filmmanifestaties in sommige van onze zaken, hebben ons bedrijf ongetwijfeld de; glans verleend, die het verdient! als! hoofdstedelijk bedrijf dat leiding geeft aan het landelijk filmwezen. Verschillende leden der Afdeling vervulden de volgende functies in Bonds colleges: in het Hoofdbestuur, de heer W. K. G. van Royen; Ledenraad; de heer C. J. Blad; Afdeiingsraad; de heren C. J. Blad en W. F. Dubbeldeman (die wegens bedanken werd vervangen door de heer W. Hulshof f Pol), alsmede de heer W, K. G. van Royen; Raad van Beroep en Gemengde Raad van Be roep, de heer B. W. G. van Royen, lid; Commissie van Geschillen, de heer C. van Willigen, Voorzitter en de heer van der Horst, lid; Commissie Nieuwe Zaken, de heer C. J. Blad; Commissie Beroep Nieuwe Zaken,'de heer B. W. G. van Royen; Televisiecommissie, de heer C. J. Blad; Sociale Adviescommissie, de heer W. K. G. van Royen, Voorzitter en dé. heer W. F. Dubbeldeman, lid; Commissie voor Niet-Commerciële Reclame, de heer J. van der Horst, Voor zitter en de heef B. W. G. van Royen, lid. Voorts vervulden verscheidene leden der Afdeling een functie in de hierna vermelde verenigingen, stichtingen en commissies: Bestuur Stichting Bio-Vacan- tieoord, da heren M. Gerschtanowitz, W. K. G.' van Royen en C. van Willigen; Bestuur Stichting Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel, de heer W. F. Dubbeldeman, Voorzitter; Raad van Beheer Stichting Neder landse Filmstudio, de heer W. K. G. van Royen, Voorzitter; Bestuur Neder- landsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten, de heer W. K. G. van Royen; Nieuwe Ledencommissie van deze Vereeniging, de heef B. W.| G. van Royen; in de Adviescommissie van het Rijks Arbeidsbureau te 's-Gravenhage, de heer A. J. ;A. Huyser; in de Amsterdamse Adviescommissie van het Gewes telijk Arbeidsbureau te Amsterdam, de heer G. A. Lir>p; in de Algemene Be drijfsvereniging voor de uitvoering van de wachtgeld-reu werkloosheidsverzeke- 118

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 122