Afdeling Rotterdam 128 TN het afgelopen jaar was onze Afdeling nauw betrokken bij veel van wat -*- zich in en buiten ons bedrijf afspeelde. De Februari-stormvloed, die vele delen van ons land en in het bijzonder de provincie Zeeland zwaar teisterde, bezorgde ook onze stad enige bange uren, docht richtte hier geen noemenswaardige schade aan. Het stemt tot voldoening dat de stad Rotterdam een belangrijk aandeel kon nemen in de spontaan door het gehele land en het buitenland ingezette hulpactie; zowel -bij de evacuatie der inwoners uit de getroffen gebieden ais bij de distributie der hulpgoederen had onze stad een werkzaam aandeel. Bij deze gebeurtenissen trad de bijzondere betekenis van ons bedrijf weer duidelijk aan het licht. Hoewel de bevolking van uur tot uur werd voorgelicht door pers en radio, waren het de journaalvertoningen in onze bioscopen, die het publiek op sobere en van iedere sensatie gespeende wijze een volledig en getrouw inzicht konden geven zowel in het verloop der rampspoedige gebeur tenissen als in dat van de reddings- en herstelwerkzaamheden. Het spreekt van zelf dat onze afdeling van harte instemde met de sluiting onzer theaters op de herdenkings-Zondag op 8 Februari 1953 en met de belangrijke giften uit de Weer- standskas van onze Bond en uit die van het Bio-Vacantieoord; de in onze theaters gehouden collecte, aangevuld met bijdragen der leden en hun personeel, leverde een aanzienlijke bijdrage voor het Rampenfonds op. Dat de inspanning, die onze stad zich sedert de bevrijding getroost om tot volledig herstel te geraken van de zware oorlogsschade, geleidelijk zichtbare resultaten begint op te leveren, kwam niet alleen op bijzonder gesiaagde wijze tot uitdrukking in de documentaire „Houen Zo" van onze Nederlandse cineast Herman van der Horst, doch daarvan konden ook een groot aantal Bonds- leden zich overtuigen bij hun bezoek aan onze stad ter gelegenheid van de jaar lijkse ledenvergadering van onze Bond, die ditmaal voor het eerst sedert de oorlog niet in Amsterdam werd gehouden doch in Rotterdam. Het Groothandelsgebouw, een sprekend symbool van de geest van samenwerking en samenhorigheid, die zich bij de wederopbouw van onze stad op tal van gebieden manifesteert, vormde een waardige plaats van ontvangst voor allen die deze jaarvergadering be zochten. Zoals in het vorig jaarverslag reeds werd medegedeeld, had onze Afdeling in het najaar van 1952 een actie ingezet met het doei om de gemeentelijke Over heid er van te overtuigen dat het excessieve tarief der vermakelijkheidsbelasting dringend om herziening vroeg. De bijzondere situatie geschapen door de waters nood leidde er toe dat het College van Burgemeester en Wethouders het door hen uit te brengen prae-advies op het door ons bij de Gemeenteraad ingediende adres met ons medeweten uitstelde. Spoedig daarop ontstond in de stad Haarlem een conflict inzake de vermakelijkheidsbelasting, hetgeen er toe leidde dat de regering zich hieromtrent liet voorlichten. Het daarop gevolgde overleg van de Ministeries van Binnenlandse en Economische Zaken met het Hoofdbestuur van onze Bond bracht de materie der vermakelijkheidsbelasting op landelijk niveau, zodat onze plaatselijke activiteit voorshands moest blijven rusten. Desondanks vleien wij ons met de hoop dat wij er in geslaagd zijn de gemeentelijke Overheid ervan te doordringen dat het probleem der vermakelijkheidsbelasting van zeer acute aard is. In hoeverre de aandacht, die de hiervorengenoemde departementen voor deze aangelegenheid aan de dag leggen, binnen afzienbare tijd tot belas tingverlaging in onze Afdeling zal leiden, onttrekt zich vooralsnog aan onze be oordeling; ons Afdelingsbestuur zal echter geen gelegenheid voorbij laten gaan om er het zijne toe bij te dragen dat deze reeds te lang op ons bedrijf rustende last zo spoedig mogelijk zal worden verlicht.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 132