Mede als gevolg van de omstandigheid, dat er minder deviezen-
aanvragen werden ingediend, kwam de Commissie gedurende het
verslagjaar slechts driemaal in vergadering bijeen.
Het deviezenverbruik, dat ten opzichte van 1952 met 27%
daalde, was als volgt over de verschillende landen verdeeld:
Engeland 33,—
Verenigde Staten van
Amerika 31,—
België H,6
West-Duitsland 14,1
Frankrijk 6,7
Zwitserland 0,6
Vergeleken met 1952 is het verbruik van Ponden Sterling ver
houdingsgewijze met 22,5 gestegen, terwijl daarentegen een
daling van het dollarverbruik met 12,9 7c geconstateerd kan wor
den. Indien in aanmerking wordt genomen, dat in het eerste jaar,
waarin de Commissie over de toewijzing van deviezen voor smalle
films besliste, te weten van 1 September 1946 tot 1 September
1947, het dollarverbruik 95,5 Van het totale verbruik uitmaakte,
kan hieruit een belangrijke wijziging in de aankooppolitiek van de
betrokken filmimporteurs ten gunste van de Europese markten
worden afgeleid.
De Commissie stelde deviezen beschikbaar voor de import van
21 hoofdfilms, waarvan afkomstig:
uit Engeland 10_ films>
uit de Verenigde Staten van Amerika! 5 films,
uit West-Duitsland 5 films,
uit Frankrijk film-
Zoals gebruikelijk werden grote hoeveelheden korte films inge
voerd, waaronder een aanzienlijke categorie instructiefilms, be
drijfsfilms en documentaire films. Het deviezenverbruik ter zake
van de import van shorts bedroeg zelfs 46,3 van het totale
verbruik.
Aangezien van de zijde van De Nederlandsche Bank N.V. is
verklaard, dat in 1954 geen contingenten meer zullen worden toe
gewezen voor de import van films en alle kwantitatieve beper
kingen te dezen aanzien zullen worden opgeheven, kan de taak
van de Commissie derhalve als beëindigd worden beschouwd. In
de Commissie, die ingesteld is krachtens een beschikking van de
Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 9 De
cember 1946, hadden aanvankelijk in plaats van de heren Schuller
en Constandse respectievelijk zitting de heren Ir. J. H. J. de Jong
20