ment een belangrijke en wel, gezien haar contract met de brede lagen der bevolking, een uiterst belangrijke tak is van het Neder landse culturele bedrijf, even zwaar of mogelijk zwaarder belast dan de producten van bijvoorbeeld de genotmiddelenindustrie. Hij weet immers zeer wel, dat men dit beleid niet met de hand op het hart kan verdedigen. Niet zonder bitterheid heeft hij daarom nog gedurende het verslagjaar moeten constateren welk een schrille tegenstelling er bijvoorbeeld bestaat tussen de coulante wijze waar op tientallen millioenen guldens worden toegekend aan de pas gearriveerde televisie, die maar enkele duizenden gefortuneerde kijkers bestrijkt, en de fiscale discriminatie van de Nederlandse film, die millioenen landgenoten kan' bereiken, en tenslotte niet om subsidies vraagt maar enkel en alleen om een redelijke bestaans mogelijkheid, welke haar wordt onthouden. Dat er desondanks producenten gevonden worden, die bereid zijn het waagstuk van de productie van een speelfilm te ondernemen, bewijst dat zij geloof hebben in de Nederlandse film en vertrouwen dat haar tenslotte die erkenning ten deel zal vallen, waarop zij recht heeft. Het vrijwel geheel ontbreken van een vrije productie brengt het nadeel met zich, dat de keuze voor deelneming aan de internatio nale festivals beperkt blijft,, aangezien naar haar aard maar weinig opdrachtfilms daarvoor geschikt zijn. Toch hebben de Neder landse filmers ook in 1953 op onderscheiden internationale mani festaties op verdienstelijke wijze acte de présence gegeven. Voor de tweede opeenvolgende keer werd een film van de heer H. van der Horst bekroond op het Internationale Filmfestival te Cannes. Ditmaal was het „Houen zo", welke met de Internationale Prijs voor de Realistische Film, werd onderscheiden. Op hetzelfde festival verwierf ook de Nederlandse kleurenfilm Vincent van Gogh", die door de werkgemeenschap Polygoon-Profilti naar een scenario van Dr J. H. Hulsker was vervaardigd, de bijval van pers en publiek. Beide films maakten later deel uit van de Nederlandse inzending op de Biënnale te Venetië, waar zij eveneens sterk de aandacht trokken, en vertegenwoordigden tezamen met Marten Toonder's „The conquered Planet" op succesvolle wijze de Neder landse filmproductie op het Internationale Festival voor de Docu mentaire Film te Edinburgh. De Nederlandse wetenschappelijke film werd op het te Londen gehouden congres van de Internationale Vereniging van de Weten schappelijke Film op waardige wijze gerepresenteerd door de film „Essential Rays" van de NV. Multifilm. Óp het te Parijs gehouden IVe Internationale Congres voor de Documentaire en Culturele Film stonden vooral de gekleurde tekenfim ,,De gouden vis" van N.V. Marten Toonder Film en de poppenfilm in kleuren „Kermesse 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 23