tuele aanvulling op het verval door de werkgever dient te worden betaald en aan welke verplichtingen de werknemer moet voldoen om op een dergelijke aanvulling aanspraak te kunnen maken. Over de minimum basisionen en de moeilijkheden, die zich daar mede in de achter ons liggende jaren hebben voorgedaan, werd uitgebreid overleg gepleegd, hetgeen er toe leidde, dat men tot overeenstemming kwam over het opnemen van een gefixeerd basis- loon in het wijzigingsvoorstel, welk basisloon iets hoger zou worden dan het thans geldende minimum. Later" is men echter van werknemerszijde op deze kwestie teruggekomen met dien ver stande, dat men het woord minimum" wenst te behouden, om daardoor de mogelijkheid te openen, dat door de werkgevers des gewenst ook een hoger basisloon zou kunnen worden uitbetaald dan in de loonregeling zou worden voorgeschreven. Aan het eind van het verslagjaar waren partijen het over deze materie nog niet eens. Bij al deze deze besprekingen werd van werknemerszijde her haaldelijk het afschaffen van het fooienstelsel bepleit, waardoor aan allerlei moeilijkheden, die zich thans op dit gebied voordoen, een einde zou komen. Hoewel men ook van werkgeverszijde niet afwijzend tegenover die streven stond, werd het, mede gelet op de in de practijk opgedane ervaring, vooralsnog onmogelijk geacht maatregelen te nemen om het aannemen van fooien in het bio scoopbedrijf te verbieden. Artikel 10. Het nieuwe artikel 10 (voorheen artikel 11) zal een nadere regeling bevatten voor het verrichten van overwerk respectievelijk de betaling daarvan of het vergoeden van de ge maakte overuren in vrije tijd. Het werd n.1. billijk geacht dat, indien overwerk wordt vergoed in vrije tijd, ook voor deze tijdsvergoe ding de toeslagen zullen gelden die van toepassing zijn, wanneer het overwerk in geld wordt beloond. Bovendien is na uitgebreid overleg in dit artikel een geheel nieuwe bepaling opgenomen, welke erop neer komt, dat het ver richten van arbeid op een aantal met name genoemde bijzondere feestdagen als overwerk wordt beschouwd en dat daarvoor een toeslag van 100 c/< op het loon zal worden uitgekeerd. Van de nog resterende bepalingen onderging alleen artikel 13, betrekking hebbende op de vacantie, wijziging van betekenis. Het werd n.1. wenselijk geacht, gezien het voorbeeld, dat in andere bedrijven allerwege is gegeven, ook voor het bioscoopbedrijf een verplichte vacantietoeslag, overeenkomende met een week loon voor te stellen. Daarenboven zal de loonbetaling over de vacantie- periode in het nieuwe artikel 13 uitvoerig worden geregeld. Ook op dit gebied hebben zich in de afgelopen jaren diverse moeilijk heden voorgedaan. 33

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 34