Raad van Beroep
Het betrof hier een betalingsgeschil en aangezien de ingestelde
vordering niet werd betwist, werd het betrokken Bondslid bij
verstek veroordeeld tot betaling van het gevorderd bedrag.
In dit verslagjaar werden geen nieuwe geschillen bij de Ge
mengde Commissie van Geschillen aanhangig gemaakt.
Na de jaarvergadering werden het lid-Voorzitter, de heer C. S.
Roem, het lid-Plaatsvervangend Voorzitter, de heer R. Uges Jr., en
de overige zitting hebbende leden van de Raad van Beroep met
uitzondering van de heer J. S. Croeze (t) herbenoemd. De heer
Croeze (t) had in de loop van het voorafgaande zittingsjaar te
kennen gegeven deze functie om gezondheidsredenen niet langer
te kunnen vervullen. In zijn plaats werd tot lid van de Raad be
noemd de heer L. L. Lioni.
Ten overstaan van het Hoofdbestuur werden op 10 November
de Kamers door loting als volgt samengesteld:
Eerste kamer: M. Desmet, B. W. G. van Royen, D. J. van Leen
en 1. L. Paerl; Tweede Kamer: C. H. de Lange, Joh. Miedema,
L. L. Lioni en E. J. Verschueren.
Als Secretaris trad' wederom op de heer J. G. J. Bosman.
In het verslagjaar vonden drie zittingen van de Raad van Beroep
plaats, allen onder Voorzitterschap van de heer C. S. Roem.
Ingediend werden vier beroepzaken,, waarvan er in het verslag
jaar drie zijn behandeld. Het vierde beroep kon dit jaar nog niet
in behandeling komen.
De Raad bevestigde in twea gevallen de uitspraak van de Com
missie van Geschillen. In het derde geval vernietigde de Raad het
vonnis van deze Commissie. Het! betrof hier een geschil tussen een
lid-exploitant en een lid-filmverhuurder. Het lid-filmverhuurder
had van het lid-exploitant, dat wekelijks een zeker bedrag aan
variététoeslag in zijn prijzen, aan het publiek berekende, waarover
qeen. filmhuur werd betaald, een aandeel in die toeslag gevor
derd in een week waarin het publiek de normale toegangsprijzen
waren berekend (dus inclusief toeslag), doch geen variété of mu
ziek was gebracht. Deze laatste waren achterwege gelaten om bij de
vertoning van de artikel 1 gekeurde film van het lid-filmverhuurder
in aanmerking te kunnen komen voor een vermakelijkheidsbelasting
van één kwart, van het normale tarief. De Commissie van Geschil
len had de vorderinp toegewezen. Zij overwoog daartoe dat de tekst
van lid 3 van artikel 10 van het Aanvullingsreglement Bondsvoor-
waarden, waarin onder meer gesproken wordt van de „toeslag
41