Werkzaamheden Commissie Nieuwe Zaken In het afgelopen jaar behandelde de Commissie Nieuwe Zaken tijdens zeven zittingen twintig aanvragen voor nieuwe zaken tegen dertien in het vorig jaar. Daarvan betroffen er dertien de exploitatie van nieuwe bioscopen, zes de exploitatie van nieuwe filmproductiezaken en één een filmfabriek voor smalfilmwerk. Alle zittingen stonden onder leiding van de Voorzitter, Mr. G. M. Greup. De Commissie gaf toestemming voor het exploiteren van vijf per manente bioscopen-A en wel in Assen, Emmen (verplaatsing naar nieuwbouw), Beek, Zevenaar, en Rhenen. Zij weigerde de gevraagde toestemming voor acht permanente bioscopen, namelijh in Rhenen (2e aanvrage), Rotterdam, Olden- zaal, Oosterhout, Enschede, Scheveningen ('s-Gravenhage)Hil versum en Hengelo (O.). Behalve voor Rotterdam werden de desbetreffende aanvragen afgewezen op grond van het niet voldoen aan eisen van behoefte, respectievelijk welstand of financiering. De aanvrage-Rotterdam droeg een bijzonder karakter, omdat daarbij door het Bestuur der betrokken afdeling in het geding werden gebracht de Richtlijnen Herbouw Rotterdam. Het Bestuur betoogde, dat aanvrager als lid van deze afdeling gebonden was aan deze richtlijnen, krachtens welke de gedupeer de bioscoopexploitanten te Rotterdam een prioriteitsrecht hebben om met uitsluiting van alle anderen een nieuwe bioscoopexploitatie aldaar te vestigen. Volgens haar waren de richtlijnen op wettige wijze met medewerking van aanvrager tot stand gekomen en was door het Hoofdbestuur tot dusver geen termijn vastgesteld bin nen welke van de prioriteitsrechten gebruik zou moeten zijn ge maakt, zodat zij nog steeds van kracht waren. Aanvrager stelde hier onder meei* tegenover dat deze richtlijnen haar belang zijns inziens hadden verloren, althans dat de Afdeling Rotterdam moreel het recht miste zich daarop te beroepen, omdat volgens hem de houders van prioriteitsrechten sinds 1948 geen serieuze pogingen hadden gedaan hun rechten geldend te doen maken. Zijns inziens mocht uit het feit, dat door het Hoofdbestuur nog geen eindtermijn was vastgesteld, niet worden geconclu deerd, dat de prioriteitsrechten voor gedupeerde leden onbepaald lang blijven bestaan. De Commissie Nieuwe Zaken kwam tot de conclusie, dat het betrokken afdelingsbesluit nog ten volle van kracht was en dat deze richtlijnen, vastgesteld om in een belangrijk bevolkingscen trum de gevolgen van de verwoesting van een aantal bioscopen door oorlogsgeweld zo goed mogelijk op te vangen, geacht moeten 45

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 48