ondernemingsvorm, van 33 permanente bioscopen. Een zogenaamde
„seizoenzaak" welke behoefte had aan een vergroting van het voor
haar vastgelegde maximum aantal filmvoorstellingen, werd een be
perkte uitbreiding toegestaan, echter buiten het kader van haar
lidmaatschap en wel door een plaatsing op de Lijst van Geen
Bezwaar.
Aan een ander lid werd toestemming verleend om buiten het
voor herri vastgelegde maximum aantal speelweken eveneens mati
nee-voorstellingen te geven tijdens het toneelseizoen.
Het aantal Zaken
He? aantal in exploitatie zijnde bioscopen op 1 Januari 1954 be
droeg 513 met een totaal van rond 240.000 zitplaatsen, tegen
512 op 1 Januari 1953. Hierbij moet dus, zoals hiervoor reeds uit
eengezet, in aanmerking worden genomen, dat elf bioscopen wegens
het beëindigen van de exploitatie of het niet meer voldoen aan de
reglementaire eisen werden geschrapt.
Het aantal reisbioscopen bedroeg evenals het vorig jaar 19.
Ingeschreven stonden 38 filmverhuurkantoren en één filmimport-
zaak. Deze aantallen zijn eveneens gelijk gebleven met die van
het jaar daarvoor.
Het aantal filmfabrieken bleef 10 en het aantal filmproductie
zaken steeg van, 18 per 1 Januari 1953 tot 21 per 1 Januari 1954.
Bij dit hoofdstuk is opgenomen een staat met een volledig over
zicht van de aantallen zaken en donateurs op 1 Januari 1954,
alsmede in de voorafgaande jaren tot en met 1948.
Artikel 11 Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement
Op artikel 11 van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement
werd door een lid-exploitant een beroep gedaan, welke kwestie
echter in het verslagjaar nog niet kon worden behandeld. Verder
werd geen arbitrage gevraagd.
52