exceptioneel worden beschouwd, zodat zij daarvan hogere op- brengsteiv verwachten, zouden mogen worden verhuurd op een reële sliding scale-basis van 17J/J tot 40%; bijzondere films, zogenaamde „colossals", waaronder te verstaan films van genre en afmeting als ,,Gone with the wind", zouden bij het Hoofdbe stuur kunnen worden voorgedragen voor verhuur op speciale condities. Op dit tijdstip'van de, onderhandelingen heeft het Hoofdbestuur de Afdelingsraad zowel als het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders nader geraadpeegd. Beide instanties gaven in beginsel haar fiat aan de door het Hoofdbestuur ontwikkelde voor stellen, zodat het College de onderhandelingen op deze basis voort kon zetten. Nieuwe besprekingen vonden plaats op Dinsdag 22 September en vervolgens op Dinsdag 29 September, waarbij over eenstemming werd bereikt op een enkel punt na, waarmede de M.P.A.A. zich niet accoord verklaarde. Daar het zich liet aanzien dat het nog geruime tijd zou duren alvorens de statutaire voorzieningen konden worden getroffen en de Amerikaanse leden de opzeggingstermijn niet wensten te laten verstrijken, zegden zij het lidmaatschap voorwaardelijk op. Naderhand is men hierop teruggekomen. Voortgezet overleg leid de tot oplossing van de gerezen moeilijkheden. Op 15 October van het verslagjaar deed het Hoofdbestuur aan de Ledenraad een voorstel tot het vaststellen van een Bedrijfsbe- sluit tot tijdelijke wijziging en aanvulling van het Bedrijfsreglement ter zake ener Aanvulling van de Algemene Voorwaarden van Ver huur en Huur van Films. Krachtens dit voorstel zou voor films, waarvoor de verhuurder meer dan het maximum gerechtvaardigd acht, verhuur op een redelijke sliding scale-basis met een minimum van \7l/2 'en een maximum vari 40 mogelijk worden. Op ver zoek van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders werd dit voorstel ge amendeerd in dier voege, dat als minimum 22)^ zou mogen worden bedongen, mits de auteursprijs 40 van de opbrengst niet zou overschrijden. Een tweede aspect van de voorgestelde wijzigingen betrof de nieuwe kinotechnische ontwikkeling, welke zich in het filmbedrijf voordoet, met name de toepassing van driedimensionale en pano ramische systemen. Aangezien de mogelijkheden van deze ontwik keling nog niet te overzien waren achtte het Hoofdbestuur het raadzaam hier vooralsnog niet regelend op te treden en derhalve het verhuurpercentage niet aan maxima te binden. Tevens achtte het Hoofdbestuur het, ten einde een richtige con trole op de naleving van de Bondsvoorwaarden mogelijk te maken noodzakelijk, dat de in artikel 2 bedoelde overeenkomsten in zake de verhuur en huur van films, welke ingevolge de bepalingen van de Auteurswet 1912 steeds schriftelijk moeten worden aangegaan, 64

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 69