besluit in zake de Uitvoering der Deviezenregeling. dezelfde zouden
blijven, achtte het Hoofdbestuur verlenging van dit besluit weder
om noodzakelijk. Het College heeft aan de Ledenraad een dien
overeenkomstig voorstel ingediend, hetwelk door de Raad in zijn
op 3 November gehouden vergadering is goedgekeurd.
Toepassing Reglementen
Van de in artikel 17 van het Bedrijfsreglement ter zake ener
aanvulling van de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur
van Films gegeven bevoegdheid tot het verlenen van dispensatie
van de bepalingen van dit reglement kon met betrekking tot het
maximum filmhuurpercentage ten gevolge van de deviezenvoor-
schriften geen gebruik worden gemaakt. Weliswaar waren in
1951 door het Hoofdbestuur enkele dispensaties onder voorbehoud
van goedkeuring door De Nederlandse Bank toegestaan, maar
door de deviezeninstanties was daarop te kennen gegeven dat
de algemene autorisatie, welke de bedrijfsorganisatie met betrek
king tot dei deviezenregeling was verleend, zonder meer geen af
wijking van het filmhuurmaximum toeliet. Een afzonderlijke rege
ling zou daarvoor nodig zijn, welke op aandringen van het Hoofd
bestuur in het verslagjaar tot stand kwam.
Op grond hiervan kon het Hoofdbestuur overeenkomstig voren
genoemd artikel ten gunste van een aantal films dispensatie ver
lenen met de bepaling, dat voor deze films een filmhuur van ten
hoogste 40 van de opbrengst dat wil zeggen voor het totale
programma, exclusief journaals kon worden bedongen en be
taald.
Op grond van de in artikel 1 lid D van het Bedrijfsreglement ter
zake van de Filmvertoning gegeven bevoegdheid heeft het Hoofd
bestuur, aangezien verwacht moest worden dat er zich bij het
transport der filmprogramma's in de Kerst- en Nieuwjaarsperiode
grote moeilijkheden konden voordoen, overeenkomstig een verzoek
van de Afdelingsraad een indeling van de Kerst- en Nieuwjaars
weken vastgesteld.
In de loop van het verslagjaar heeft het Hoofdbestuur er de
aandacht van de leden op gevestigd, dat degenen, die niet als
filmproducent in het Bedrijfsregister staan ingeschreven en dus
geen zaak exploiteren, die de vervaardiging van films voorbereidt,
arrangeert en de daartoe vereiste werkzaamheden uitvoert of doet
uitvoeren niet als zodanig kunnen optreden zonder de volgens
artikel 9 van het Gewijzigd Algemeen Bedrijfsreglement vereiste
schriftelijke toestemming.
Aanleiding hiertoe waren in de pers verschenen berichten over
plannen tot productie van films, zonder dat er voorzover kon
66