ren van de elkaar beconcurrerende systemen om de markt, dat wil zeggen om de exploitant. Het Hoofdbestuur realiseerde zich het gevaar van dit commer cialiseringsproces, waarbij oude, bekende en nieuwe, waarschijn lijk nog niet geperfectionneerde, vindingen uit concurrentie-over- wegingen en uit vrees voor verdere perfectie plotseling en met grote snelheid in omloop werden gebracht en met datgene wat nog in het laboratorium thuis hoorde in het openbaar geëxperimenteerd werd met alle financiële gevolgen van dien. Een dergelijke gang van zaken had zich voorgedaan bij de komst van de geluidsfilm in de jaren 1927/28, toen in goed vertrouwen grote bedragen werden geïnvesteerd, welke soms na korte tijd als verliesposten moesten worden afgeschreven, omdat de betrokken systemen plaats moesten maken voor meer doeltreffende en geperfection neerde vindingen. Het bedrijf heeft toen vele jaren nodig gehad om zich van de geleden schade te herstellen. Op grond van deze overwegingen achtte het Hoofdbestuur het noodzakelijk reeds medio Februari van het verslagjaar de leden dringend te adviseren bij het aangaan van verplichtingen met betrekking tot het exploiteren van driedimensionale systemen de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen, in geen geval verplichtingen op lange termijn aan te gaan en nog geen inves teringen van betekenis te doen. Met het oog op mogelijke koppe lingen van filmleveranties aan de aanschaffing van apparaten of aan het gebruik van bepaalde octrooien wees het Hoofdbestuur er de leden nog eens nadrukkelijk op, dat vertoningsovereenkomsten uitsluitend kunnen worden aangegaan met inachtneming van de reglementair vastgestelde voorwaarden. In de loop van het verslagjaar heeft het Hoofdbestuur zich door onderscheiden technische deskundigen, onder meer de heren W. G. Sips, technisch leider van, de N.V. Filmfabriek Profilti, G. F. van Weyenbergh, directeur van de N.V. Westrex Nederland en W. Jansen, technisch leider van de Electro-Acoustische Afdeling van de N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken laten voorlichten over de nieuwe technische ontwikkeling en deze ook aan de hand van voortdurende informatie uit het buitenland nauwkeurig gevolgd. De leden zijn door middel van de publicatie in het Officieel Orgaan van artikelen en overzichten, waarin samenvattingen werden ge geven van de meningen uit deskundige kringen, zo uitvoerig moge lijk over de uiteenlopende systemen, geïnformeerd. In opdracht van het Hoofdbestuur heeft de Stichting „Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel" in de loop van 1953 een practische handleiding voor het gebruik van stereofilms en de daarbij behorende technische apparatuur voorbereid, welke onder de titel ,,De tegenwoordige stereoscopische film in de prac- tijk" in brochurevorm is uitgegeven en aan alle leden toegezonden. 68

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 74