Stichting georganiseerde Algemene Vereniging Radio Omroep, de
Stichting Katholieke Radio Omroep, de Nederlandse Christelijke
Radio Vereniging, de Vereniging van Arbeiders Radio-Amateurs
en de Vrijzinnige Protestantse Radio Omroep, gesloten akkoord in
zake de levering van films voor televisie-uitzendingen, werd met
ingang van October van het verslagjaar verlengd met wijziging
van de in artikel 10 omschreven opzegtermijn, welke thans is vast
gesteld op een maand.
De werkzaamheden van de in artikel 4 van dit akkoord omschre
ven Gemengde Televisie Commissie van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond en de Nederlandse Televisie Stichting waren in 1953
van zeer bescheiden aard. Te behandelen was slechts een enkel
verzoek om een toestemming of dispensatie als bedoeld in de over
eenkomst tussen de Bond en genoemde Stichting, waarvoor het
niet nodig was in vergadering bijeen te komen.
Het voorzitterschap van deze Commissie, dat om de drie maan
den respectievelijk door een vertegenwoordiger van de Neder
landsche Bioscoop-Bond en door een vertegenwoordiger van de
Nederlandse. Televisie Stichting wordt vervuld, werd voor wat
de perioden aangaat, waarin de Bond een lid-Voorzitter had te
benoemen, vervuld door de heer R. Uges Jr. Overigens bestond de
Commissie voor wat de vertegenwoordigers van de Bond betreft
uit de heren C. S. Roem en C. j. Blad, met de heer G. J. Bosman
als plaatsvervangend lid, en voor wat de vertegenwoordigers van
de Nederlandse Televisie Stichting betreft uit de heren W.
Rengelink en Mr. A. H. v. d. Veen. mét Prof. Dr J. B. Kors O.P.
als plaatsvervangend lid.
Gedurende 1953 was het Hoofdbestuur in de, bij ministeriële
beschikking dd. 29 September 1951 in het leven geroepen, Tele-
visieraad vertegenwoordigd door de heren R. Uges Jr., lid van
het Hoofdbestuur en G. J. Bosman, Directeur van de Bond. De
Televisieraad heeft in» het verslagjaar aan de Regering advies uit
gebracht over het televisiestudiovraagstuk na einde 1952 reeds
een advies te hebben voorgelegd over de verruiming van de zend
tijd. Aan de taak van dit college ad hoc en tevens aan de zoge
naamde experimentele periode van de televisie in Nederland kwam
op 31 December 1953 een einde bij de ministeriële beschikking van
die datum, de zogenaamde Overgangsregeling Televisiebesluit '54.
In de loop van het jaar deed zich een geval voor waarbij een
Duitse speelfilm door de West-Duitse televisie werd uitgezonden,
van welke film de, monopoolrechten voor Nederland voor de tijd
van vijf jaar waren afgestaan aan een lid van de Bond. De leden
exploitanten weigerden daarom de film af te nemen, zodat het lid-
filmverhuurder schade leed. Dit lid protesteerde bij de betrokken
Duitse producent tegen het feit, dat deze film, van welker Neder-
70