een bedrijfscommissie voor het gehele Nederlandse film- en bios
coopbedrijf.
Aan het einde van het verslagjaar waren besprekingen gaande
tussen het Hoofdbestuur en de Besturen van vorenvermelde werk
nemersorganisaties, in zake de aan de Sociaal-Economische Raad
voor te leggen voorstellen betreffende de instelling van een bedrijfs
commissie voor het film- en bioscoopbedrijf en haar werkingssfeer,
welke besprekingen spoedig tot overeenstemming hebben geleid.
Vertegenwoordigingen
Evenals in de voorafgaande jaren was het Hoofdbestuur in 1953
ui de Commissie van Bijstand van de Geluidsstichting vertegen
woordigd door de heer C. S. Roem en in de Commissie 44 (Foto
grafie en Cinematografie) van het Centraal Normalisatiebureau
door de heer O. P. Besseling.
Behalve in de reeds elders in dit verslag genoemde lichamen
werd het Hoofdbestuur door de heer R. Uges Jr. vertegenwoordigd
in de Huishoudelijke Commissie van de Centrale Commissie voor
de Filmkeuring, door de heer M. A. V. Vermin in het Zuidelijk
Nakeuringscomité, door de Bondsdirecteur in de Sectie Film van
de Voorlopige Raad voor de Kunst, door de heren J. S. Croeze
Joh. Miedema en W. K. G. van Royen in de Raad van Beheer van
de Stichting „Nederlandse Filmstudio", door de heren J. G. J.
Bosman, Joh. Miedema, J. Nijland Jr. en C. S. Roem in, de Raad
van Beheer van de Stichting Nederlands Filminstituut, door de
heren J. G. J. Bosman en R. Uges Jr. in de Televisieraad, door de
heer J. G. J. Bosman in het Bestuur van de Stichting Instituut
Film en Jeugd en van de Internationale Unief van Bioscoopexploi
tanten (Union Internationale de 1'Exploitation Cinématogra-
phique), door de heer B. W. G. van Royen in het Bestuur van
,,De Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging" en door de heer A. J. A.
Huyser in de Sub-Commisie van Advies voor Musici en Artisten
van het Ministerie van Sociale Zaken.
79