Buitenlandse betrekkingen r\ E Internationale Unie van Bioscoopexploitanten (Union Inter nationale de 1'Exploitation Cinématographique)waarvan de Nederlandsche Bioscoop-Bond lid is, heeft van 18 tot 20 Maart van het verslagjaar te Parijs een algemene ledenvergadering ge houden. Wegens zijn drukke bezigheden was het het Hoofdbestuur niet mogelijk zich op deze vergadering te doen vertegenwoordigen. Tijdens de beraadslagingen werd onder meer een resolutie aan genomen, waarin de leden van de Unie uiting! gaven aan de wens, dat de regeringen van de te Straatsburg in de schoot der Europese Gemeenschap vertegenwoordigde landen de( noodzakelijkheid zou den overwegen tot het oprichten van een filmpool (Pool Cinéma tographique Europeen) welke, onbelemmerd, door een betere on derlinge verstandhouding krachtig tot de verspreiding der Europese gedachte zou bijdragen. Dat deze resolutie :n brede kring weerklank had gevonden bleek toen op Vrijdag 5 Mei dertien afgevaardigden, onder meer van België, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Italië en het Saargebied, in de vergadering van de Raad van Europa te Straatsburg ver zochten een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden en de middelen om een Europese filmpool in het leven te roepen in navolging van da Schumanpool voor staal en steenkool. De leden, van de Unie kwam op 24 en 25 November te Londen bijeen ter bespreking van de vraagstukken, welke samenhangen met de levering van films voor televisiedoeleinden en met de leve ringsvoorwaarden voor zogenaamde stereoscopische en panora mische films. Het Hoofdbestuur was op deze bijeenkomst vertegen* woordigd door zijn Voorzitter, de heer M. P. M. Vermin, en dooi de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman, die tevens lid is vat) het Bestuur van de Unie. Door de Internationale Federatie van Verenigingen van Film producenten (Fédération Internationale des Associations de Pro- ducteurs de Films) was een ontwerp „Algemene richtlijnen voor een eventueel accoord U.E.R. (Union Européenne de Radiodif- fusion) F.LA.P.F." voorgelegd, waartegen de exploitanten organisaties uit onderscheidene landen ernstige bedenkingen naar voren brachten. Inzonderheid verzetten deze landen, waaronder Nederland, zich vegen de in het ontwerp voorgestelde bepaling, dat een even tueel internationaal akkoord met de televisie-organisaties zou pre valeren op nationale overeenkomsten, alsmede tegen het scheppen van de mogelijkheid tot uitverkoop aan de televisie van de film- stock van vijf tot vijftien jaar geleden. De vergadering besloot wederom in overleg te treden met de Federatie van Filmprodu- 80

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1953 | | pagina 86