cember uitsluitend aan de orde gesteld een
wijziging van artikel 9 en artikel 11 van het
Algemeen Bedrijfsreglement, welk voorstel
niet de vereiste meerderheid van tweederde
der uitgebrachte stemmen heeft verworven.
Toepassing Reglementen en Besluiten
Aan het begin van het verslagjaar heeft het
Hoofdbestuur geconstateerd dat niet steeds
werd voldaan aan de in artikel 1 van het Be
drijf sbesluit Tweede-Aanvulling-Bondsvoor-
waarden neergelegde verplichting om ver
toningsovereenkomsten als bedoeld in arti
kel 2 der Bondsvoorwaarden binnen veertien
dagen na het lot stand komen bij het
Bondsbureau te deponeren.
Naar aanleiding hiervan heeft het Hoofd
bestuur er de aandacht van de leden op ge
vestigd, dat in het laatstgenoemde artikel is
bepaald, dat overeenkomsten in zake de ver
huur en huur van films steeds schriftelijk bij
contract moeten worden aangegaan, aange
zien overdracht van het auteursrecht inge
volge de Auteurswet niet anders kan ge
schieden dan door middel van een authen
tieke of onderhandse acte. Derhalve is ver
huren en huren van films zonder schriftelijke
overeenkomst in strijd met de Auteurswet.
Het voorschrift tot deponering der film-
huurcontracten dient om een richtige con
trole op de naleving van de Bondsvoorwaar
den mogelijk te maken, omdat het algemeen
bedrijfsbelang vereist, dat deze voorwaarden
nauwkeurig worden nageleefd.
Het Hoofdbestuur heeft er bij de leden-ex-
ploitanten op aangedrongen met het onder
tekenen en terugzenden der tot stand geko
men huurcontracten niet te wachten, opdat
het de verhuurders mogelijk wordt gemaakt
te voldoen aan hun reglementaire verplich
ting, en bij de leden-filmverhuurders om
voor een tijdige deponering zorg te dragen.
Aan het begin van het verslagjaar schenen
zich aanvankelijk moeilijkheden voor te zul
len doen bij de afwikkeling van de herbouw
regeling der door de oorlog gedupeerde ex
ploitanten in Rotterdam, aan wie bij het
afdelingsbesluit „Richtlijnen Herbouw Rot
terdam" van 3 November 1948 prioriteit
is verleend met betrekking tot de wederop
bouw hunner zaken met uitsluiting van der
den. Bij schrijven van 11 Januari deelde het
Bestuur van de Afdeling Rotterdam mede,
dat deze Afdeling zich niet kon verenigen
met het Besluit van het Hoofdbestuur d.d. 4
Augustus 1953 in zake de „Richtlijnen Her
bouw Rotterdam", aangevuld bij besluit d.d.
1 December 1953, en deze beslissingen
slechts aanvaardbaar achtte voorzover zij
geen afbreuk doen aan het afdelingsbesluit,
bekend als „Richtlijnen Herbouw Rotter
dam".
Op 4 Augustus 1953 had het Hoofdbestuur
namelijk als de in artikel 4 der Richtlijnen
bedoelde expiratiedatum vastgesteld 31 De
cember 1956 en daaraan de voorwaarde ver
bonden, dat de gedupeerden, die van hun
prioriteitsrechten gebruik wilden maken,
verplicht waren vóór 1 Februari 1954 bij
de gemeente Rotterdam grond voor de te
bouwen bioscoop te reserveren. Bovendien
moesten degenen, die hun prioriteitsrechten
in het centrum der stad wilden uitoefenen,
vóór 1 Februari 1954 bij het Hoofdbestuur
een schriftelijke aanvrage indienen, terwijl
degenen, die hun rechten buiten het centrum
wensten uit te oefenen, zich vóór genoemde
datum tot de Commissie Nieuwe Zaken dien
den te wenden.
Na weigering van een aanvrage hadden ge
dupeerden het recht binnen drie maanden
een nieuwe aanvrage in te dienen. Dit besluit
heeft het Hoofdbestuur op 1 December 1953
nog met enige dispensatiebepalingen aange
vuld.
Het Hoofdbestuur heeft het Afdelingsbestuur
ten antwoord op diens brief er aan herin
nerd, dat zijn College naar aanleiding van
de indertijd door de Afdeling schriftelijk en
mondeling naar voren gebrachte bezwaren
nauwkeurig had onderzocht, welke practi-
sche beletselen een richtige nakoming van
zijn beslissing d.d. 4 Augustus in de weg
zouden kunnen staan. Dientengevolge was
genoemd besluit op 1 December nader aan
gevuld met enige bepalingen op grond waar
van gedupeerden, die hun herbouwrechten
in het centrum uitoefenen, dispensatie kon
den verkrijgen, zowel van de verplichting om
vóór 1 Februari 1954 grond te reserveren
40