als van de verplichting om vóór die datum
een aanvrage tot vestiging bij het Hoofdbe
stuur in te dienen. Eveneens konden hou
ders van prioriteitsrechten, die deze rechten
buiten het centrum wilden uitoefenen, voor
zover zij niet konden voldoen aan de re
serveringsverplichting, volstaan met een
schriftelijke verklaring van de gemeente Rot
terdam, dat de bouw in de gevraagde omge
ving mogelijk werd geacht.
Aangezien sedertdien van de zijde der Afde
ling geen verdere bezwaren naar voren wa
ren gebracht ook niet in de eerder ge
noemde brief van het Afdelingsbestuur d.d.
11 Januari welke een juiste uitvoering
van de onderwerpelijke besluiten van het
Hoofdbestuur in de weg zouden staan, heeft
dit College het Afdelingsbestuur medege
deeld geen aanleiding te hebben gevonden
tot verdere wijzigingen.
Naar aanleiding van de bij de Afdelingsraad
en de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders in
gewonnen adviezen besloot het Hoofdbestuur
dit jaar geen gebruik te maken van de dit
College in artikel 1 lid D van het Bedrijfs-
reglement terzake van de Filmvertoning ge
geven bevoegdheid voor wat betreft een bij
zondere regeling der vertoningsweken met
Kerstmis en Nieuwjaar.
Aangezien Kerstmis op Zaterdag en Zondag
en Nieuwjaarsdag op Zaterdag viel, waren
er geen speciale moeilijkheden te verwach
ten met de verzending van films.
In enige gevallen heeft het Hoofdbestuur
dispensatie verleend van het in artikel 1 lid
A respectievelijk lid B van het Bedrijfsregle-
ment terzake van de Filmvertoning omschre
ven verbod tot het vertonen of aankondigen
van meer dan één respectievelijk twee hoofd
films per theater in eenzelfde vertonings-
week.
Eveneens is enkele malen dispensatie ver
leend tot het geven van nachtvoorstellingen.
De op 22 November van het verslagjaar ge
houden ledenvergadering van de Bedrijfs
afdeling Filmfabrikanten en Filmproducent
ten nam een Besluit Algemene Leverings
voorwaarden aan, waarbij algemene regelen
werden vastgesteld ter zake van het uitvoe
ren van opdrachten aangaande het bewer
ken van films.
Het Hoofdbestuur overwoog, dat de in dit
besluit geregelde materie rechtstreekse ge
volgen heeft voor de opdrachtgevers, waar
toe volgens het besluit allen behoren, die
een opdracht geven tot bewerking van films
voor zover zij niet als filmverhuurder in het
Bedrijfsregister staan ingeschreven.
Het Hoofdbestuur achtte een duidelijker om
schrijving van hetgeen onder „opdrachtge
ver" diende te worden verstaan noodzake
lijk en oordeelde het tevens raadzaam, dat
een dergelijk besluit van beperkte duur zou
zijn ten einde na verloop van tijd aan de
hand van de opgedane ervaring een defini
tief standpunt te kunnen innemen.
Op grond hiervan besloot het College ge
bruik te maken van zijn in artikel 22 van
het Afdelingsreglement omschreven bevoegd
heid tot vernietiging van het besluit.
Door de op 18 Mei gehouden ledenvergade
ring der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
werd het besluit genomen om aan de Afde-
lingsleden de verplichting op te leggen aan
leden-exploitanten, die in een kalenderjaar
twintig sommaties als bedoeld in artikel 10
van de Bondsvoorwaarden hebben ontvangen,
steeds sommaties te doen verzenden indien
de recettestaten respectievelijk de filmhuur
niet binnen de reglementair vastgestelde ter
mijn zijn ontvangen en daarop aansluitend
de straf van boycot tege?a de betrokken le
den-exploitanten te laten uitvaardigen, wan
neer aan bedoelde sommaties niet tijdig ge
volg wordt gegeven.
Ter motivering van dit besluit voerde het
Afdelingsbestuur aan dat weliswaar in 1949
een dergelijk besluit door het Hoofdbestuur
was vernietigd, maar dat het Afdelingsbe-
tuur het onjuist achtte dat aan een betrek
kelijk klein aantal leden-exploitanten zeer
regelmatig rode kaarten moeten worden ge
zonden om hen tot het inzenden van de re
cettestaten respectievelijk betaling van de
filmhuur te brengen. Het Afdelingsbestuur
41