gens onderscheiden „nieuwe*' technieken
wordt opgenomen en geprojecteerd onop
houdelijk toeneemt, heeft de vergadering
vastgesteld, dat daardoor aan deze films het
„exceptionele" karakter is ontnomen, zodat
haar rentabiliteit bepaald moet worden door
de belangstelling welke zij bij het publiek
vermogen te wekken, niet langer als een
laatste snufje op het gebied van projectie
techniek, maar door haar eigen waarde. De
vergadering heeft met algemene stemmen
een motie aangenomen, waarin zij haar op
vatting tot uitdrukking bracht, dat deze
films in den vervolge in ieder land in het
normale kader van de gebruiken en huur-
voorwaarden moeten worden geleverd.
Een der verdere onderwerpen, welke tijdens
deze internationale bijeenkomst ter tafel is
gekomen, betrof een Frans plan tot een prac-
tische verwezenlijking van een televisienet
werk voor bioscopen, overeenkomstig een
rapport, ingediend op het derde Internatio
nale Congres „Film en Televisie", dat van
6 tot 9 October 1952 te Turijn was gehou
den en waarover in het Bondsverslag over
dat jaar reeds is bericht.
Ten slotte heeft de buitengewone ledenver
gadering van de Unie zich ernstig bezig ge
houden met enige auteursrechtkwesties. Dit
gemeenschappelijk overleg heeft geleid tot
het besluit een Internationale Juridische
Commissie in het leven te roepen, samen
te stellen uit juristen van ieder der aange
sloten organisaties, voor de bestudering van
deze vraagstukken.
De Raad van Beheer van de Internationale
Federatie van Verenigingen van Filmprodu
centen (Fédération Internationale des Asso-
ciations de Producteurs de Films), waarvan
de Nederlandsche Bioscoop-Bond lid is,
kwam in Juni van het verslagjaar te Stock
holm in vergadering bijeen ter voorbereiding
van de later te Locarno gehouden jaarlijkse
ledenvergadering. Inzonderheid heeft deze
vergadering zich bezig gehouden met de
practische mogelijkheden betreffende een
internationale uitwisseling van films en de
wijze waarop deze bevorderd zou kunnen
worden. Met algemene stemmen werd de
volgende motie aangenomen:
„Ten einde over de gehele wereld de ont
wikkeling en de productie van de film als
het belangrijkste middel tot toenadering van
de volkeren en tot ontspanning van de brede
lagen der samenleving te verzekeren, dringt
de F.I.A.P.F. er bij haar leden op aan alles
te doen wat in hun vermogen ligt om een
vrije internationale filmhandel te bevorde
ren door verlichting en mogelijkerwijze op
heffing van fiscale en andere beperkingen
bij de invoer en distributie van buitenland
se films, waar dit maar mogelijk is zonder
schade te berokkenen aan de essentiële eco
nomische belangen van de betrokken landen.
De Federatie dringt er bovendien op aan
zich te zelfder tijd te verzetten tegen het in
het leven roepen of handhaven van belem
meringen onverschillig of deze van col
lectieve of individuele aard zijn van de
vrije onderhandelingen tussen producenten,
verhuurders en exploitanten over filmhuren
en alle andere voorwaarden in zake de ex
ploitatie van films".
Deze motie is het onderwerp geweest van
uitvoerige debatten in de jaarlijkse leden
vergadering der Federatie, welke tijdens de
laatste dagen van het VlIIe Internationale
Filmfestival van Locarno, namelijk van 9
tot 11 Juli, werd gehouden en waarop de
Nederlandsche Bioscoop-Bond vertegenwoor
digd was door de heer C. S. Roem.
De gedachtenwisselingen met betrekking tot
de vorengenoemde motie van de Raad van
Beheer ontstonden naar aanleiding van een
door de gedelegeerden uit de Verenigde Sta
ten ingediend voorstel om een actie te voe
ren in de landen waar nog restricties bestaan
op het gebied van de invoer van films enz.
Na een langdurige discussie nam de verga
dering een resolutie aan waarin de motie
van de Raad van Beheer werd bevestigd, met
dien verstande, dat zij zich in principe uit
sprak voor de bevordering van een vrije in
ternationale filmhandel door opheffing van
restricties bij de invoer en distributie van
films, zulks echter onder het voorbehoud,
dat uitzonderingen hierop zijn toegelaten
voor zover restricties noodzakelijk zijn ter
bescherming van de nationale filmproductie.
Een der belangrijkste vraagstukken welke
op deze vergadering ter sprake zijn geko
men, betrof de auteursrechtelijke positie van
de producent. Aan het permanente bureau
van de Berner Conventie is een memoran
dum overhandigd waarin het standpunt van
de in de Federatie verenigde organisaties
55