Ver makelij kheidsbelasting
De onafgebroken activiteit, welke het Hoofd
bestuur heeft ontplooid teneinde de onrecht
vaardige verhoging van de vermakelijkheids-
belasting, in 1948 tot stand gekomen, onge
daan te maken, heeft tenslotte tot resultaat
geleid. Het verslag over 1953 geeft een mi
nutieus overzicht van de conferenties, welke
terzake plaats gehad hebben met de Minis
ters van Binnenlandse Zaken en Economi
sche Zaken, zowel als met de betrokken
ambtelijke instanties, inzonderheid met de
Accountants-dienst van het Ministerie van
Economische Zaken.
Op 7 Januari van het verslagjaar vond an
dermaal een bespreking plaats tussen de be
trokken Ministers, het Hoofdbestuur en de
Bondsdirecteur, waarbij bleek dat de Mi
nisters door het vanwege de Accountants
dienst van Economische Zaken uitgebrachte
rentabiliteitsrapport tot de overtuiging wa
ren gekomen, dat de huidige toestand der
bioscopen de verhoogde heffing van ver-
makelijkheidsbelasting niet meer toeliet.
Op 20 Februari verscheen tenslotte een mis
sive van de Minister van Binnenlandse Za
ken aan de gemeentebesturen, waarin de
Minister de historie van de verhoging uit
eenzette en erkende dat het het standpunt
van de Regering is geweest, dat de gemeen
ten heeft gestimuleerd om de vermakelijk-
heidsbelasting, en met name die op het bio
scoopbezoek, te verhogen, en dat dit stand
punt in sommige gevallen nog steeds van
invloed was op de houding, welke de ge
meenten ten aanzien van deze belasting aan
nemen.
„Een en ander is voor de Regering aanlei
ding geweest," aldus de Minister, „om
nadat terzake overleg had plaatsgevonden
met de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten en met de Nederlandsche Bioscoop-Bond
een onderzoek te doen instellen door de
Accountantsdienst van het Ministerie van
Economische Zaken naar de rentabiliteit van
het bioscoopbedrijf in Nederland, teneinde
aan de hand daarvan te kunnen nagaan of
in het bioscoopbedrijf thans nog, gelijk dit
in 1947 het geval was, abnormale winsten
worden gemaakt.
Het onderzoek, dat inmiddels is beëindigd,
heeft zich uitgestrekt over 62 representa
tieve theaters. Een exemplaar van het rap
port betreffende dit onderzoek is zowel aan
de Vereniging als aan de Nederlandsche
Bioscoop-Bond overgelegd.
De conclusie, welke in het rapport wordt
getrokken, dat weliswaar sedert 1947 de ta
rieven zijn verhoogd, doch dat de bezetting
in sterkere mate is gedaald, terwijl sedert
1947 een belangrijke kostenstijging heeft
plaats gevonden, leidt naar de mening van