Afdeling Het Noorden Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 12 van het Uniform Reglement van de Provinciale en Plaat selijke Afdelingen van Exploitanten heb ik de eer U aan te bieden het Jaarverslag van onze Afdeling over het jaar 1954. Het waren in 1954 geen „Amerikaanse kwesties" die de grootste aandacht vroegen van de leden van onze Afdeling, maar vraagstukken, die lagen op het ge bied van reglementering. In de eerste plaats vroeg het voorstel van het Hoofd bestuur tot goedkeuring van een aantal wijzigingen van de Lonen en andere Arbeidsvoorwaarden in het bioscoopbedrijf de aandacht van de exploitanten. Met het merendeel dezer wijzigingen konden onze leden zich wel verenigen, doch men vond deze rege ling zeer bezwaarlijk voor de vele provinciale bio scopen, die voornamelijk personeel in dienst hebben, dat minder dan vier en twintig uur per week in de bioscopen werkt. Door onze Afdeling werd dan ook een amendement ingediend op de voorstellen van het Hoofdbestuur, dat tot strekking had de werknemers, die als nevenfunctie minder dan vier en twintig uur per week in de bioscoop werkzaam heden verrichten, maar hetzij elders vier en twintig uur of meer per week arbeid in loondienst verrich ten, hetzij een zelfstandig beroep of bedrijf uitoefe nen, buiten deze regeling te doen vallen. De Af- delingsraad had op dit amendement een afwijzend advies uitgebracht, zij het slechts met uiterst ge ringe meerderheid. Een pleidooi van onze Voor zitter voor nader overleg inzake deze materie en een verzoek om de behandeling van deze voorstel len aan te houden had helaas geen succes en toen het amendement in stemming werd gebracht werd het verworpen met 168 tegen 101 stemmen en 30 onthoudingen. Een punt van belangrijke besprekingen maakte voorts uit de voorstellen van het Hoofdbestuur tot wijzi ging van het Algemeen Bedrijfsreglement. In ver band met diverse amendementen kwam uiteindelijk in de Ledenraadsvergadering alleen aan de orde een voorstel tot wijziging van de artikelen 9 en 11, be ogende onderscheiden bevoegdheden van de Com missie Nieuwe Zaken over te dragen aan het Hoofd bestuur, welk voorstel evenwel werd verworpen. Dat er geen Amerikaanse kwesties waren betekent nog geenszins, dat de Amerikanen niet met iets nieuws kwamen, want dat deden ze wel. Diverse projectie- en geluidssystemen werden geïmporteerd. Cinemascope, vistavision, wide screen en andere beeld formaten moesten worden gefabriceerd, terwijl wij tevens werden verblijd met stereofonisch-, perspecta- en andere geluiden, waarvan waarschijnlijk het groot ste gedeelte van onze bezoekers toch niets hoort. Het publiek vraagt tenslotte om goede films en die doen het ook op een normaal beeld zonder bijzondere ge luiden. Inmiddels moesten er weer grote bedragen worden geïnvesteerd en dit is in ieder geval een argument geweest voor de exploitanten, ter ondersteuning van hun verzoek tot verlaging der vermakelijkheidsbe- lasting. Want inderdaad kwam er in het afgelopen jaar nieuws van het belastingfront en wel in de vorm van een circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken, gericht aan de gemeentebesturen, waaruit bleek dat, dank zij het onvermoeid streven van ons Hoofdbestuur naar verlaging dezer belasting, de Re gering op grond van de resultaten van het onder zoek naar de economische resultaten van het bio scoopbedrijf, tot de overtuiging was gekomen dat de overwegingen welke in 1947/48 hebben geleid tot het destijds gemaakte onderscheid in de belasting, thans niet meer golden. Het resultaat was, dat inderdaad de meeste grote gemeenten in het centrum van het land zijn over gegaan tot een verlaging tot 25 al dan niet met een percentage van 20 'Vo voor Art. 1-films. In onze Afdeling verlaagden de gemeenten Ulrum, Coevorden en Dokkum tot 25 waarvan de laatste voor Art. 1-films van 20 tot 15 °/n, terwijl de ge meente Leeuwarden het jaar 1955 goed begon door het percentage algemeen vast te stellen op 20. Over het algemeen gaven de recettes weinig ver schillen met die van het vorige jaar. Wellicht vond er een kleine stijging plaats, dank zij de prijsver hogingen. De ongunstige weersomstandigheden in de eerste maanden leidden ongetwijfeld tot een vermin dering van het bezoek, hetgeen echter werd opge heven door het buitengewoon slechte zomerweer. Onze leden kwamen het afgelopen jaar slechts drie maal in vergadering bijeen en het was wederom het Grand Hotel „Frigge'-' dat ons gastvrijheid verleen de; de directie zij hiervoor gaarne hartelijk dank gebracht. De eerste vergadering vond plaats op 25 Februari 1951. De jaarverslagen van Secretaris en Penning meester werden goedgekeurd en de laatste gedechar geerd voor zijn beheer. De aftredende bestuursleden, de heren J. J. Abeln, H. J. de Vries en Joh. Miedema werden respectievelijk herkozen als Vice-Voorzitter, Secretaris en Commissaris en de beide laatstgenoem den tot leden van de Afdelingsraad. In de tweede vergadering kwamen de voormelde wij zigingen in de Loonregeling aan de orde, waarbij wij de heer Hagenberg als lid van de Sociale Commis sie in ons midden hadden. Besloten werd tot het indienen van voormeld amendement, dat helaas werd verworpen. De laatste vergadering vond plaats op 11 November, waarin de agenda van de Ledenraadsvergadering werd besproken, onder meer de voorgestelde wijzi gingen van het Algemeen Bedrijfsreglement en van het Bedrijfsbesluit Tweede-Aanvulling-Bondsvoor- waarden. Door de intrede van de heer Joh. Miedema in ons Bestuur is het aantal functies dat door onze be stuursleden in de diverse Bondscolleges werd be kleed aanzienlijk uitgebreid. De heer Miedema was behalve Secretaris van het Hoofdbestuur, lid van de Commissie Beroep Nieuwe Zaken, van de Raad van Beroep, van de Afdelingsraad, van de Raad van Beheer van de Cinetone Studio's en Voorzitter van de Stichting Bio Vacantie Oord; de heer G. J. Mil- lius lid van de Commissie Nieuwe Zaken, Afdelings- 88

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1954 | | pagina 87