Tweede Academische Filmstudieweek, welke
ditmaal tot onderwerp had „De film te mid
den van de andere kunsten", eveneens een zeer
grote belangstelling genoot.
Een belangwekkend initiatief is ongetwijfeld
de op 12 November 1955 in een der zalen van
de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam
ingeleide leergang „Het ambacht van de film
kunstenaar", welke bedoeld is als een alge
mene oriëntatie voor hen, die op een of andere
wijze als beginneling in de filmproductie
werkzaam zijn of zich hiertoe willen bekwa
men, alsmede voor al degenen, die de vereiste
propaedeutische kennis wensen op te doen
omtrent de ambachtelijke zijde van de film
productie. De grote belangstelling voor deze
leergang bewijst, dat er in ons land een drin
gende behoefte bestaat aan een oriëntatie en
voorlichting, waarbij zonder de theoreti
sche zijde te verwaarlozen de klemtoon ligt
op de practische aspecten van de filmvervaar-
diging.
Aan deze uitbreiding van werkzaamheden van
het Instituut heeft het Hoofdbestuur van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond zijn volle
steun en medewerking verleend.
Filmexposities en andere manifestaties
Op verzoek van de Culturele Afdeling van de
Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken heeft
de Nederlandsche Bioscoop-Bond zijn mede
werking verleend aan een van 8 Maart tot 12
April gehouden expositie in de Amsterdamse
„Galerij" bij het Frederixsplein, welke zich op
attractieve wijze bezig I ield met „de film als
wezenlijk cultuurverschijnsel van onze eeuw".
Aan deze expositie was een wedstrijd verbon
den, waarvoor door de Afdeling Amsterdam
geldprijzen beschikbaar waren gesteld.
Eveneens heeft de Bond zijn medewerking
verleend aan de tentoonstelling „Zestig jaar
film", welke door het Nederlands Filminsti
tuut in samenwerking met het Nederlands
Filmmuseum in gebouw „Musis Sacrum" te
Arnhem werd georganiseerd in het kader van
de eerste Nederlandse Filmweek. Deze unieke
tentoonstelling trok in een week tij ds meer
dan 4500 bezoekers.
Elders in dit verslag wordt een overzicht ge
geven van liet complex van manifestaties op
filmgebied, waaraan de Bond zijn steun en
medewerking verleende, en welke op stijlvolle
wijze werden samengebundeld in de eerste
Nederlandse Filmweek, welke van 27 Juni tot
en met 2 Juli te Arnhem is gehouden.
Film en jeugd
Bijzondere aandacht van de bedrijfsorganisa
ties op filmgebied eist de laatste jaren het
organiseren van voorstellingen met voor kin
deren geschikte films, alsook de productie
daarvan. Uiteraard kent dit vraagstuk vele as
pecten, maar het mag als een eerste stap in de
richting van een internationale samenwerking
worden beschouwd, dat de van 5 tot 10 Juli
1954 door de Unesco te Locarno georganiseer
de samenspreking van het filmbedrijf en de
culturele organisaties waarbij ook de Ne
derlandsche Bioscoop-Bond vertegenwoordigd
was het zwaartepunt verlegde naar de prac
tische kant. De Internationale Unie van Bio
scoopexploitanten zowel als de Internationale
Federatie van Verenigingen van Filmprodu
centen, bij welke organisaties de Bond is aan
gesloten, steunen dit streven en zullen even
tuele internationale overeenkomsten betrek
king hebbende op de internationale productie
en vertoning van jeugdfilms bevorderen.
De door vorenvermeld congres te Locarno
aanbevolen Internationale Conferentie van
Deskundigen werd van 31 Mei tot 4 Juni van
het verslagjaar te Luxemburg gehouden en
hield zich bezig met algemene psychologische,
technische en sociale aspecten van het vraag
stuk. Deze conferentie beval een grondig door
gevoerd wetenschappelijk onderzoek in de
verschillende landen aan, verzocht de Unesco
aan een samen te stellen werkgroep van het
internationale contact der bedrijfs- en cultu
rele organisaties enige experts toe te voegen
en verklaarde, dat de film als de jongste der
kunsten, een kunst van de jeugd is. Zij be
klemtoonde het belang van de filmvorming
en stelde in haar resoluties onder meer vast,
dat de film kunst is, welker vrije expressie niet
door censuur geremd kan worden, maar dat
deze vrijheid haar eigen grenzen vinden moet
in de morele criteria die door alle volken aan
vaard worden en anderzijds rekening houden
moet met de kwetsbaarheid van liet kind en
met de noodzakelijkheid om zijn harmonieuze
vorming te verzekeren.
Van 6 tot 10 September 1955 werd door de
Unesco te Edinburgh een tweede internatio
nale conferentie van internationale bedrijfs-
15