met de Filmweek Arnhem ook op technisch gebied diverse bijzondere werkzaamheden ver richt moesten worden. In totaal zijn 395 controles ingesteld tegen 453 in 1954. Hiervan waren er 28 (83) zogenaam de inventarisatie-controles, welke ten doel hebben de hoofdzaken van de cabine-outillage, alsmede de overige inrichtingen van de bio scoop in de vorm van een rapport vast te leggen. Er werden 233 (261) hercontróles gehouden; 13 (39) controles inzake de mogelijkheid van l'ilmbeschadigingen of een beoordeling van de beeld- respectievelijk geluidskwaliteit, bene vens 91 (70) bijzondere controles als boven bedoeld. Wij geloven zonder overdrijving te mogen vast stellen, dat de technische dienst in het afgelo pen jaar naar volle tevredenheid heeft gewerkt en kunnen met voldoening constateren, dat door toedoen van deze dienst in talrijke ge vallen aanzienlijke verbeteringen zijn geboekt. Als gevolg van het door de Ledenraad in 1954 uitgevaardigde verbod tot het invoeren, ver werken en gebruiken van brandbaar film materiaal kon in de loop van 1955 bij de betrokken autoriteiten aandrang worden uit geoefend op een verzachting van de bestaande zware brandveiligheidsvoorschriften, welke in hoofdzaak betrekking hebben op de vertoning van nitraatfilms. Zoals bekend zijn door de Rijksinspectie voor het Brandweerwezen reeds geruime tijd geleden aanwijzingen vastgesteld op het gebied van veiligheidsvoorschriften in bioscopen. Deze worden in steeds sterkere mate door de plaatselijke brandweer-auto riteiten gehanteerd. Op instigatie van ge noemde Inspectie is in de loop van 1955 een adviescommissie samengesteld, waarin behalve brandweerdeskundigen, ook een tweetal ver tegenwoordigers van het bioscoopbedrijf zijn opgenomen, te weten de heren W. K. G. van Royen en F. v. d. Heyden. De commissie heeft tot taak na te gaan op welke punten de aanwijzingen aangepast dienen te worden aan de omstandigheden, welke zich voordoen bij gebruik van moeilijk brandbaar filmma teriaal. Er is inmiddels reeds een tweetal concepten verschenen, waaruit blijkt, dat naar de mening van de commissie een groot deel van de zware eisen op het gebied van de bouw en inrichting der projectiecabines kan vervallen. Bovendien kan naar de mening van de commissie bij ge bruik van bet nieuwe materiaal met de aan wezigheid van één operateur in de cabine tijdens de voorstellingen worden volstaan. Ver wacht wordt, dat in het begin van het volgend jaar de nieuwe aanwijzingen gereed zullen komen. Reeds in 1955 werd bij sommige ge vallen van nieuwbouw rekening gehouden met de komende verlichting ten aanzien van de bouw van projectiecabines. De operateurswedstrijd, welke in 1955 plaats vond, is een succes geworden. Zoals in ons vorig jaarverslag reeds werd aangestipt, kwam de inhoud van deze wedstrijd erop neer, dat zesmaal achtereen elke twee maanden een pu blicatie zou verschijnen inzake de dagelijkse werkzaamheden van de operateur, in welke publicaties diverse fouten waren verwerkt, welke door de deelnemers aan de wedstrijd gevonden en verbeterd moesten worden. Het doel van de wedstrijd was de belangstelling voor het operateursvak te stimuleren en onder de deelnemers de vakkennis te verhogen. Ge zien de resultaten kan worden gezegd, dat dit doel is bereikt. Uit de grote aantallen inzendingen bleek, dat vele deelnemers zeer serieus aan de opgaven hadden gewerkt en zich veel moeite hadden getroost om de fouten zo goed en zo volledig mogelijk te verbeteren. Dat de wedstrijd bo vendien zeer bij de deelnemers in de smaak is gevallen, bleek duidelijk uit de talrijke ver zoeken om herhaling. Als hoofdprijswinnaar kwam ten slotte te voorschijn de lieer W. Th. Bekkers, werkzaam in het Centraal Theater te Helmond. De twee de en derde prijs werden gedeeld door de heer H. H. I. Meertens, werkzaam in het Casino Theater te Breda en de lieer H. Oosterwijk, werkzaam in het Lutusca Theater te Rot terdam. De Technische Commissie hield zich in het verslagjaar voorts bezig met een door het Hoofdbestuur op initiatief van het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders ge vraagd advies, aangaande de mogelijkheid om de filmrollen respectievelijk filmdozen te nor maliseren op acten van 600 meter. Een derge lijke normalisatie zou een eind kunnen maken, althans aanzienlijk verbetering brengen, in het nog steeds veelvuldig voorkomende euvel van het zoekraken van de start- en eindstukken. 20

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1955 | | pagina 21