Wanneer immers de acten in uniforme lengten
worden geleverd en er een plicht bestaat om
deze in dezelfde lengte te vertonen, is er geen
reden meer om de start- en eindstukken te ver
wijderen. Bovendien bestaat er dan geen aan
leiding meer om start- en overneemtekens aan
te brengen op andere plaatsen dan waarin deze
tekens zich in de originele acten bevinden.
De filmbeschadigingen, welke het gevolg van
een en ander zijn, behoeven dan niet meer
voor te komen.
De Technische Commissie, die in 1946 zelf
reeds een dergelijk denkbeeld had geopperd,
juichte dit initiatief zeer toe en daar bedoelde
normalisatie naar haar mening geen practische
bezwaren van enige betekenis zou ondervin
den, werd het Hoofdbestuur geadviseerd ter
zake de nodige maatregelen te nemen.
Hierbij zij aangetekend dat ten aanzien van het
betrekkelijk kleine aantal bioscopen, dat nog
slechts met één projector is uitgerust, hetgeen
bij toepasing van acten van 600 m. practische
moeilijkheden oplevert, reeds in het begin van
het verslagjaar zowel door het Hoofdbestuur als
door de Technische Commissie het standpunt
was ingenomen, dat gezien de plaats, welke de
bioscoop als vorm van kunst en ontspanning
in het huidige tijdsbestel inneemt, liet gebruik
van één projector, waardoor dus de voorstel
ling één of enkele malen onderbroken moet
worden, als sterk verouderd en niet langer
acceptabel kan worden beschouwd. Tegen het
eind van liet verslagjaar was met betrekking
tot de onderhavige normalisatie door het
Hoofdbestuur nog geen beslissing genomen.
In 1955 werd voorts aan het Hoofdbestuur
advies uitgebracht inzake verwarmingssyste-
men voor bioscopen. Naar aanleiding van de
tragische brand, welke in het begin van het
jaar in een der Belgische bioscopen plaats
vond, was namelijk bij het Hoofdbestuur de
vraag gerezen, of kon worden toegestaan, dat
bioscopen door middel van kolenkachels wor
den verwarmd. De Technische Commissie
kwam tot de conclusie, dat hoewel vanzelf
sprekend de voorkeur moest worden gegeven
aan centrale of hete lucht verwarming, in
kleine exploitaties ook genoegen kan worden
genomen met verwarming door middel van
kolenkachels of gasradiatoren, mits deze doel
matig en behoorlijk afgeschermd zijn opge
steld. Tijdens de controles werd aan dit
punt in het afgelopen jaar grote aandacht
geschonken.
Ten slotte kwam in het verslagjaar het reeds
meermalen besproken uniforme verzendsys
teem voor films opnieuw aan de orde. Dien
aangaande zijn reeds in 1954 uitvoerige voor
stellen bij het Hoofdbestuur aanhangig ge
maakt, doch de ter zake benoemde Studie
commissie was van oordeel, dat de aan de uit
voering van het plan verbonden zeer hoge
kosten een struikelblok vormden. Daar echter
nog steeds klachten binnenkomen over moei
lijkheden, welke zich voordoen door toepas
sing van het huidige verzendsysteem door
middel van pakpapier en touw, hetgeen ge
woonlijk leidt tot beschadiging van het kost
bare filmmateriaal, werd opnieuw aangedron
gen op het scheppen van een uniform verzend
systeem, waarvan de toepassing eventueel in
gedeelten zou kunnen plaatsvinden.
Ook te dezer zake was legen het eind van het
verslagjaar nog geen definitieve beslissing
genomen.
Rest ons nog te vermelden, dat de Technische
Commissie, die in 1955 vijfmaal bijeen kwam,
als volgt was samengesteld: D. J. van Leen,
Voorzitter, Wassenaar; O. P. Besseling, Am
sterdam; M. Cornelissen, Amsterdam; G. H.
Groenewegen, Leiden; L. B. Kagenaar,Utrecht
en D. Siem Jr., Amsterdam, leden; alsmede H.
W. Hagenberg, Secretaris en L. Claassen,
plaatsvervangend Secretaris.
Wij merken hierbij nog op, dat Jhr. F. L.
Bicker tegen het eind van het verslagjaar zijn
functie om gezondheidsredenen ter beschik
king moest stellen en dat in zijn plaats werd
benoemd de heer D. Siem Jr.
21