Voorts gaf zij toestemming voor de exploitatie
van de hiervoor genoemde vier nieuwe pro
ductiezaken, een filmfabriek en een filmver
huurkantoor.
Zij beschikte afwijzend op aanvragen voor
permanente bioscopen in Amsterdam, En
schede, Groningen, Hilversum, Tilburg (2)
en Woerden, alsmede op één aanvrage voor
een filmverhuurkantoor.
Tegen tien beslissingen op aanvragen voor
nieuwe bioscopen werd beroep ingesteld bij
de Commissie Beroep Nieuwe Zaken. Voorts
werd beroep ingediend tegen de beslissing op
de aanvrage voor een filmfabriek.
Bij de aanvang van het verslagjaar was de
Commissie Nieuwe Zaken als volgt samenge
steld: Voorzitter: Mr. G. M. Greup; leden: E.
Alter, C. J. Blad en L. Groen; plaatsvervan
gende leden: J. van Bentum en J. Weening.
De heren E. Alter, L. Groen en G. J. Milius,
die de wens te kennen hadden gegeven af te
treden als lid van de Commissie, alsmede de
vacature in het vervangend voorzitterschap
waren oorzaak, dat het Hoofdbestuur drie
nieuwe leden en twee nieuwe plaatsvervangen
de leden benoemde en de nieuwe commissie
op voorstel van het Hoofdbestuur tot plaats
vervangend voorzitter koos de heer Mr. A. D.
van Assendelft de Coningh, secretaris van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Gooiland te Hilversum, zulks ter voorziening
in de vacature, ontstaan door het overlijden
van Mr. J. Reinders in 1954. De heer Mr. G.
M. Greup werd op voorstel van het Hoofd
bestuur herbenoemd als Voorzitter.
In haar nieuwe samenstelling zag de Commis
sie er als volgt uit:
Voorzitter: Mr. G. M. Greup; plaatsvervan
gend Voorzitter: Mr. A. D. van Assendelft de
Coningh; leden: J. van Bentum, C. J. Blad,
J. A. L. Kemps en B. J. Schimmel; plaatsver
vangende leden: L. van Dommelen en H. P.
H. Juten. Als Secretaris fungeerde wederom
de heer A. H. Pieterse van het Bondsbureau.
Commissie Beroep Nieuwe Zaken
In de loop van dit verslagjaar kwam slechts
een verandering in de samenstelling dezer
Commissie. In de bestaande vacature van
plaatsvervangend lid-exploitant werd benoemd
de heer H. Zondervan, Leeuwarden.
De Commissie was als volgt samengesteld
Mr. J. Milius, Utrecht, Voorzitter; Mr. B. Bou-
man, Bloemendaal, plaatsvervangend Voorzit
ter; W. F. Dubbeldeman, Amsterdam; D. J.
van Leen, WassenaarL. L. Lioni, Amsterdam
Joh. Miedema, Sneek; J. E. F. de Nijs, Breda;
J. L. Paerl, Amsterdam; C. S. Roem, 's-Gra-
venhage; B. W. G. van Royen, Amsterdam,
leden; H. S. Boekman, Amsterdam; L. W. R.
Meyer, Amsterdam; M. J. W. Peters, Venlo;
H. Zondervan, Leeuwarden, plaatsvervangende
leden.
Als Secretaris trad op de heer H. W. Hagen-
berg.
De Commissie Beroep Nieuwe Zaken heeft in
1955 vier zittingen gehouden, waarin negen
appèlzaken zijn behandeld. Alle zittingen
stonden onder het voorzitterschap van Mr. J.
Milius.
In één zaak was de behoefte aan expansie van
overwegende betekenis om de bezwaren tegen
de in eerste instantie verleende toestemming
voor de vestiging van een nieuwe bioscoop
ongegrond te verklaren. Eenmaal werden de
bezwaren tegen een in eerste instantie gewei
gerde toestemming ongegrond verklaard, om
dat de reglementair vereiste bouwvergunning
als gevolg van de inmiddels uitgevaardigde
bouwstop ontbrak.
De in eerste instantie verleende toestemming
voor de vestiging van een bioscoop in een
schouwburggebouw werd in beroep ongedaan
gemaakt, voornamelijk omdat de bioscoop
exploitatie in de schouwburg, die met zware
financiële bijstand van gemeentewege tot stand
was gekomen, tot ondragelijke concurrentie
verhoudingen voor de andere bioscopen ter
plaatse zou leiden.
Tn een andere appèlzaak werd de in eerste
instantie verleende toestemming voor een
nieuwe bioscoop vernietigd, omdat aan een
ander, die eerder had aangevraagd en in eer
ste instantie geweigerd was, de voorkeur moest
worden gegeven en de gemeente in kwestie,
ook naar het oordeel der beide aanvragers,
niet groot genoeg was voor een exploitatie-
mogelijkheid van twee bioscopen.
Bezwaren tegen een in eerste instantie gewei
gerde toestemming voor een nieuwe bioscoop
werden ongegrond verklaard, omdat zich ter
plaatse bijzondere omstandigheden voordeden,
waardoor de normale exploitatiemogelijkhe
den der bestaande bioscopen nog niet tot
ontwikkeling waren gekomen.
27