door zijn College gewenst geachte wijziging
terzake van de omschrijving van het begrip
„opdrachtgever" in het besluit zou worden
aangebracht en de looptijd ervan vooralsnog
beperkt zou worden.
De ledenvergadering van de Bedrijfsafdeling
Filmfabrikanten en Filmproducenten stelde in
haar vergadering van 24 Maart een nieuw Be
sluit Algemene Leveringsvoorwaarden vast,
waarbij met de wensen van het Hoofdbestuur
rekening was gehouden.
Het Hoofdbestuur had tegen de nieuwe redac
tie geen bezwaar, zodat het besluit rechts
kracht verkreeg, zij het ook voorlopig voor
een tijdvak van twee jaar.
-X-
Op grond van de bevoegdheid omschreven in
zijn Besluit „Richtlijnen Herbouw Rotterdam"
heeft het Hoofdbestuur in de loop van het
verslagjaar inlichtingen ingewonnen omtrent
de stand van uitvoering der herbouwplannen
bij de door de oorlogshandelingen in Rotter
dam gedupeerde exploitanten, voor zover zij
hun plannen althans nog niet ten uitvoer had
den gelegd.
In een aantal gevallen moest worden vastge
steld, dat de betrokken exploitanten bij de
verwezenlijking van hun plannen op moeilijk
heden stuitten, zodat een spoedige herbouw
niet te verwachten is.
Een van de gedupeerde leden maakte nog in
de loop van het jaar een aanvang met de her
bouw van zijn theater. Het Hoofdbestuur moest
echter constateren, dat het aantal zitplaatsen
van dit theater het in het desbetreffend besluit
van de Afdeling Rotterdam van 3 November
1948 toegestane aantal zou overtreffen. Het
Hoofdbestuur besloot echter van de in het
Afdelingsbesluit neergelegde dispensatiemoge-
lijkheid gebruik te maken, nadat gebleken
was, dat de ledenvergadering van de Afdeling
Rotterdam, te dier zake om advies gevraagd,
tegen overschrijding van het aantal zitplaatsen
in het onderhavige geval geen bezwaar had.
Een ander gedupeerd lid, dat eveneens voor
nemens was om met de herbouw van zijn thea
ter te beginnen, kon dit voornemen niet uit
voeren door de op 28 Juni afgekomen bouw-
stop.
Het Hoofdbestuur acht het een verheugend
verschijnsel, dat de gedupeerde Rotterdamse
exploitanten ondanks de moeilijkheden waar
voor zij zich gesteld zien, er in geslaagd zijn
om althans een gedeelte van de verwoeste thea
ters te herbouwen.
Evenals in 1954 bestond er ook in het verslag
jaar geen noodzaak om bijzondere voorzienin
gen te treffen terzake van de aanvang der ver
toningsweken met Kerstmis en Nieuwjaar.
Daar Kerstmis op Zondag en Maandag en
Nieuwjaarsdag op Zondag viel, waren speciale
moeilijkheden met de verzending van film
programma's derhalve niet te verwachten, zo
dat het Hoofdbestuur van zijn in artikel 1 D
van het Bedrij f sreglement terzake van de
Filmvertoning omschreven bevoegdheid geen
gebruik behoefde te maken.
Het Hoofdbestuur heeft enkele malen dispen
satie verleend van het in de leden A en B van
voornoemd reglement omschreven verbod tot
het vertonen of aankondigen van meer dan één
respectievelijk twee hoofdfilms per verto-
ningsweek in eenzelfde theater.
Gedurende het verslagjaar werden bij het
Hoofdbestuur vier aanvragen ingediend om
krachtens artikel 17 van het Aanvullingsregle
ment Bondsvoorwaarden dispensatie te ver-
Lenen van het bepaalde in artikel 11 van dit
reglement. Het Hoofdbestuur besloot in een
dezer gevallen de gevraagde dispensatie te
verlenen, zulks met het oog op het exceptio
nele karakter van de onderwerpelijke film.
Krachtens deze dispensatie is het de filmver
huurder in kwestie toegestaan om de film
boven het maximum filmhuurpercentage te
verhuren, met dien verstande, dat overigens
van de Algemene Voorwaarden van Verhuur
en Huur van Films, het Aanvullingsreglement
Bondsvoorwaarden en het Bedrij f sbesluit
Tweede-Aanvulling-Bondsvoorwaarden niet
mag worden afgeweken.
De andere drie aanvragen werden afgewezen,
omdat het Hoofdbestuur het bedingen van een
hoger filmhuurpercentage dan het maximum
voor de bewuste films niet gerechtvaardigd
achtte.
Aan de hand van door de Technische Commis
sie uitgebrachte rapporten terzake van door
haar ingestelde controles heeft het Hoofdbe
stuur moeten vaststellen, dat een zevental
35