bioscopen niet bleek te voldoen aan de mini-
mum-eisen van inrichting en veiligheid die
tegenwoordig aan permanente bioscopen ge
steld dienen te worden. De situatie was van die
aard dat het Hoofdbestuur, na de betrokken
exploitanten in het kader van artikel 22 der
Bondsvoorwaarden gehoord te hebben, voort
zetting van de exploitatie mede met het oog
op de veiligheid van het publiek strijdig achtte
met de algemene belangen en de waardigheid
van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf.
Eén bioscoop werd grondig gerestaureerd,
hetgeen een dergelijke verbetering van de toe
stand opleverde, dat tegen voortzetting van de
exploitatie geen enkel bezwaar meer bestond.
In drie bioscopen werden dusdanige voorzie
ningen getroffen, dat althans aan minimum
eisen van veiligheid en inrichting was voldaan,
zodat ook deze theaters na korte tijd de voor
stellingen weer konden aanvangen. Van twee
bioscopen kon de exploitatie in het verslagjaar
nog niet worden hervat, maar aangenomen
mag worden, dat de vereiste verbeteringen in
het volgende jaar spoedig hun beslag zullen
krijgen. Slechts in één geval verkeerde het ge
bouw in een zodanige toestand, dat ook in de
toekomst geen verbetering mogelijk was te
achten, weshalve de exploitatie voorgoed werd
beëindigd.
Het Hoofdbestuur kon overigens met voldoe
ning vaststellen, dat de theaters die de aan
wijzingen van de Technische Commissie had
den opgevolgd, een aanzienlijke verbetering
hadden ondergaan, waarmede zowel het be
lang van de exploitanten zelf als van het bedrijf
in zijn geheel is gediend.
Filmweek Arnhem 1955
De plannen die reeds geruime tijd bij het
Hoofdbestuur bestonden om in 1955 te gera
ken tot een nationale filmmanifestatie, waarbij
de zestigste verjaardag van de uitvinding der
cinematografie door de gebroeders Lumière
als uitgangspunt diende, kregen in het verslag
jaar vaste vorm. De gelukkige omstandigheid
deed zich te dien aanzien voor, dat het ge
meentebestuur van Arnhem plannen had op
gevat tot het organiseren van een filmfestival,
waarvoor deze stad een uiterst geschikte en
tourage biedt. Het reeds in 1954 aangevangen
overleg leidde tot combinatie der plannen,
met dien verstande, dat mede met het oog op
de internationale festival voor schriften over
eenkomstig de inzichten van het Hoofdbestuur
werd afgezien van ieder festivalelement naar
buitenlandse trant.
De onderscheiden organisaties op filmgebied
juichten het initiatief ten zeerste toe, terwijl
ook de Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen bereid bleek zijn steun te ver
lenen. Op 29 Januari van liet verslagjaar
kwam het tot de oprichting van de Stichting
„Filmweek Arnhem 1955", welke ten doel had
tijdens de van 27 juni tot en met 2 Juli te
houden filmweek te Arnhem manifestaties op
filmgebied in de ruimste zin des woords tot
stand te brengen en daarbij te streven naar be
vordering en manifestering van de culturele
betekenis van de film, een en ander in liet
kader van het Holland Festival. In de stich
ting hadden zowel bedrijf en film cultureel
leven enerzijds als het Ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen en de ge
meentelijke overheid van Arnhem anderzijds
zitting. Het dagelijks bestuur van de stichting,
dat coördinerend zou optreden en de super
visie zou hebben over de tenuitvoerlegging der
plannen, werd gevormd door de heren W. Tak,
Wethouder van Arnhem, voorzitter, J. G. J.
Bosman, Directeur van het Bureau van de Ne-
derlandsche Bioscoop-Bond, tweede voorzitter,
en P. Nassette, directeur van de Astra Film
Maatschappij N.V., penningmeester. Als secre
taris werd aan het dagelijks bestuur toege
voegd Mr. J. den Daas van het bureau van het
Holland Festival. De stichting kreeg de be
schikking over een fonds aan welker vorming
deelnamen de Nederlandsche Bioscoop-Bond,
de gemeente Arnhem en het Ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Het
nieuwe Rembrandt Theater, dat dank zij de
bereidwilligheid van de directie der N.V.
Astra Film Maatschappij door de stichting voor
de duur van de filmmanifestatie in huur kon
worden verkregen, zou gedurende de gehele
week als een waardig ontvangstcentrum die
nen voor de gasten uit binnen- en buitenland.
Het Hoofdbestuur besloot om de jaarlijkse
algemene ledenvergadering van de Bond, de
tiende na de Bevrijding, tijdens de filmweek
te Arnhem te houden en wel op 27 en 28 Juni
en andere instellingen welke op filmgebied
werkzaam zijn volgden dit voorbeeld door te
besluiten hun congres of jaarvergadering tij
dens de Filmweek Arnhem te doen plaatsvin
den. In overleg met het bestuur van de Stich-
36